21 December 1959 160,
Spreker stelt deze vraag omdat bedoelde -woningen bij erflating aan het R«K,
Armbestuur zijn gekomen. Zullen ter plaatse nieuwe woningen worden gebouwd»
vraagt Sprekerc
De Voorzitter zegt dat het Gemeentebestuur alleen maatregelen treft met
betrekking tot de Volksgezondheid en dat het buiten de gemeente omgaat hoe
het Kerkbestuur als eigenaar verder wil handelen.
Nadat de heer van den Berg ook nog heeft opgemerkt dat het Kerkbestuur
zelf moet weten wat het te dezer zake na 1 Mei 1940 wil doen, wordt het voor
stel van Burgemeester en Wethouders zonder hoofdelijke stemming aangenomen
en het desbetreffend, besluit vastgesteld,
192. VERORDENINGEN, (le afdUno .1409).
Vaststelling van een besluit tot wijziging der verordening op de openba
re wegen;, het openbaar water en de gemeentekade.
Volgens dit besluit wordt voorgesteld te bepalen» dat het verboden is
binnen de gemeente wilde dieren, wier aanwezigheid voor hun omgeving gevaar
kan opleveren, aanwezig te hebben, en dierenparken op te richten, Voorts
wordt voorgesteld te bepalen, dat het aan eigenaren, houders of exploitanten
van rondreizende circussen verboden is binnen de gemeente tenten op te slaan
voor het geven van voorstellingen. Van deze bepalingen is ontheffing mogelijk»
De heer Nooder informeert naar de grondgedachte der voorgestelde wijzi
ging.
Do Voor.ltt ss.; .0 Coze wijziging op aandrang van hoogerhand wordt
voorgesteld, zulks in verband, met de omstandigheids dat elders een python en
een leeuw zijn ontsnapt, Deze wijziging is dus noodig ter voorkoming van on-
gewenschte toestanden
De heer Nooder vraagt vervolgens inlichtingen omtrent het verbod tot het
oprichten van dierenparken.
De Voorzitter zegt dat ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk is»
De heer van de Ven vraagt of men niet gedupeerd zal. worden door het
nieuw voorgestelde art,42b,
De heer van den Berg meent dat» wanneer men deze bepaling streng toepast
evenals de verbodsbepaling inzake het graven naar zand, in de gemeente nooit
meer een circua toegelaten zal worden»
De Voorzitter wijst ook in dit geval op de ontheffingsbepaling. Voorts
zegt Spreker dat de verbodsbepaling in het leven wordt geroepen om uitwassen
op dit gebied te voorkomen, zoodat de vrees van den heer van den Berg onge
grond is.
Na een desbetreffende vraag van den heer Beekman, deelt de Voorzitter
tenslotte nog mede, dat thans maatregelen kunnen worden genomen uit veilig
heidsoogpunt en vroeger uitsluitend, uit een oogpunt van vermakelijkheid.
Het aangeboden besluit wordt hierna zonder hoofdelijke stemming vastge
steld,
193, VERORDENINGEN, (le afd,no,2845),
Adres van H CLangere!s te Soesterberg, verzoekende in de Algemeene Po
litie-verordening een bepaling op te nemen betreffende het verbod tot het
houden van hondenkennels, met advies van de Commissie voor de Strafverorde
ningen-
Afgescheiden van de vraag of een dergelijke bepaling verbindbaar zou
zijn, wil het de Commissie voorloopig niet wenschelijk voorkomen, dat tot het
nemen van een dusdanigen vergaanden maatregel wordt besloten» Mede met het
oog op het bepaalde bij art,44 der verordening op de openbare wegen enz.»
krachtens welk artikel de houders van dieren gehouden zijn te zorgen, dat de
ze dieren door het voortbrengen van geluiden, geen hinder opleveren voor in
de nabijheid wonende personen» acht deze Commissie voorshands geen termen
aanwezig om in de verordening bepalingen tegen hondenkennels op te nemen,
doch