27 Februari 1939 40.
De heer Grift vermoedt dat dit perceel niet zoo groot zal zijn. Kaar
alle waarschijnlijkheid was er destijds een weg op geprojecteerd.
Wethouder Gasille verzoekt den heer Grift hem nog eens nader in te lich
ten, opdat Spreker kan nagaan welk geval hier precies wordt bedoeld.
De heer Hilhorst wijst op den slechten toestand Van het Kerkpad en ver
zoekt daarin verbetering aan te brengen. Spreker zegt dat de heer Thijssen
een schriftelijke vraag heeft gesteld met betrekking tot de uitlating van
Wethouder de Bruijn inzake de verhouding van Mr.van Vliet tot de N,V,"Soes-
terdal". Spreker hoopt dat de Wethouder als man van eer, duidelijk zal ver
klaren of zijn uitlating al dan niet juist was. Spreker verwacht dus een
antwoord van den Wethouder.
De heer Hornsveld meent te weten dat een weg wordt aangelegd op het
landgoed "Drakensteijn" naar een eenige jaren geleden gebouwde villa. Spreker
vraagt of bij dien aanleg ook arbeiders uit Soest zijn tewerkgesteld. Voorts
vraagt Spreker of B.en W, zich reeds hebben gewend tot de Directie der Neder-
landsche Spoorwegen ter verkrijging van een betere verlichting en aanduiding
bij de spoorboomen van het station Soestdijk,
De Voorzitter zegt dat een dergelijk verzoek tot de Spoorwegen werd ge
richt en dat deze zaak in onderzoek is.
De heer Dorresteijn dankt den Voorzitter voor diens vriendelijke woorden
van welkom en hoopt dat hij zooveel vertrouwen mag genieten als zijn voorgan
ger genoten heeft. Hij hoopt dit vertrouwen niet te zullen beschamen.
De heer Thijssen merkt op dat verschillende leden niet voldaan hebben
aan het verzoek van den Voorzitter om hunne vragen schriftelijk in te dienen.
Spreker vraagt of ook op mondelinge vragen schriftelijk antwoord zal worden
gegeven.
De Voorzitter acht het gewenscht dat vragen, welke niet direct in de
vergadering beantwoord kunnen worden en waarvoor oon onderzoek noodig is,
schriftelijk ingediend worden. Alsdan wordt ook een schriftelijk antwoord
gegeven.
De heer Valkonet zegt te kunnen mcdcdoclon dat de Directie der Neder-
landschc Spoorwegen reeds een onderzoek heeft laten instellen naar het aanrij
den der spoorboomen bij den overweg te Socstaijk. Over een bepaald tijdvak
is gebleken dat bedoelde boomen 21 maal werden aangereden, waarvan 11 maal
bij zonlicht, Het is hier dus niet uitsluitend een kwestie van slechte ver
lichting, doch meer een kwestie,dat niet voldoende door de bestuurders van
auto's wordt opgelet. Naar Sprekers meening zijn de boomen op verren afstand
voldoende zichtbaar.
De Voorzitter zegt andermaal dat deze zaak bij de Spoorwegen in behan
deling is, zoodat thans een afwachtende houding dient te worden aangenomen.
Nadat de heer Hornsveld er nog op heeft gewezen dat in het buitenland
bij de spoorwegovergangen veel betere en in het oog loopende waarschuwings
borden zijn aangebracht, zoodat het ook noodzakelijk is hier ter plaatse be
tere aanduidingen te plaatsen, welke tijdig zichtbaar zijn, sluit de Voor
zitter de vergadering te ruim 6 uur, waarna overgegaan wordt tot de behande
ling van belasting-reclames.
Aldus vastgesteld door den Raad ^er gemeente
ïypiT.v.d.W. Soest in de openbare vergadering van 4 April 1939.
Colli -) De Secretaris, De Voorzitter,