17 October 1940 67»
geschiedenis, welke men vroeger bij Gemeentewerken met paarden heeft medege
maakt kan Spreker zich niet met het voorstel van Burgemeester en Wethouders
vereenigen. Spreker, die ook niet voor het aanbrengen van een gasgenerator is»
zegt dat de bedragen, welke uitgetrokken moeten worden voor de aanschaffing
van paarden een zoodanige hoogte bereiken, dat hij bezwaar heeft vóór het
voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen* Spreker zal verder over
deze zaak niet spreken*
De heer Strcband vraagt of de hiei'bedoelde paarden afkomstig zijn van
het Nederlandsche of van het Duitsche leger.
De Voorzitter zegt dat de zekerheid bestaat dat zulks niet het geval is.
De heer Nooder maakt bezwaar tegen den aankoop van paarden en gaat niet :in
op de aanschaffing van een houtgasgeneratorterwijl de heer Nooder geen op
lossing geeft ter voorziening in de vervoersmoeilijkheden bij Gemeentewerken.
In verband met de onvoldoende toewijzing van benzine zal toch iets gedaan moe
ten worden* Het aanbrengen van een houtgasgeneratcr wordt om technische rede
nen minder geschikt geacht, terwijl de paarden steeds, ook na den oorlog, hun
waarde zullen blijven behouden* Een houtgasgenerator zal alsdan zeer weinig
waarde hebben.
De heer van den Berg vraagt of voldoende wagens en tuigen voor deze paar
den aanwezig zijn en of de dienst alsdan op gang kan worden gehouden.
Wethouder Hilhorst geeft hierop een bevestigend antwoord. Spreker hoopt
dat de dienst tot voldoening kan functionneeren-
De Voorzitter zegt nog dat Burgemeester en Wethouders hopen dat de vuil
nisauto in dienst kan worden gehouden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna een crediet van f,2800,ver
leend voor den aankoop van 4 paarden en het desbetreffend besluit tot begroo-
tingswijziging vastgesteld, onder aanteekening» dat de heer Nooder geacht
wenscht te worden te hebben tegengestemd*
97. POLITIE-ATJTC (le afd. no*, J660),
Voorstel inzake ruiling van te auto voor de gemeente-politie.
Op grond van het medegedeelde in hun schrijven ddo 10 October 1940, no.
3660 stellen Burgemeester en Wethouders voor do Chevrolet-auto der politie te
ruilen voor een Peugeot-auto van hetzelfde bouwjaar. Met laatstbedoelde auto
kan bij gelijke hoeveelheid beschikbare bonzine het dubbele aantal K.M. wor
den gereden in vergelijking tot do Chovrolet-auto. Bon aanbod tot bedoelde
ruiling werd ontvangen van den autohandelaar J*van Kooij
De heer van den Brandeier toont door eenige cijfers aan dat de kostprijs,
balanswaarde en inruilwaarde goed zijn, zoodat Spreker het voorstel van Burge
meester en Wethouders kan steunen.
De heer van den Arend merkt op dat men thans in een geheel anderen tijd
leeft dan voorheen en daarom kan Spreker zich niet indenken dat het oog is
gevallen op een J'ransche auto? welke niet zoo bekend is, In de gegeven omstandig
heden zal het, ingeval, van reparatie, zeer moeilijk zijn onderdeelen voor de
ze auto te verkrijgen*, Men doet dan ook beter om een meer gangbaar model te
nemen* Voorts zegt Spreker, dat deze auto reeds 14 dagen bij de politie in
gebruik is, zoodat de Raad dus eigenlijk met betrekking tot het nemen van een
beslissing voor een fait accompli wordt gesteld, Spreker, die dus liever de
auto wenscht te ruilen tegen een meer gangbaar model, waarvan de onderdeelen
zijn te verkrijgen, kan zich niet met het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders vereenigen.
De heer Dwars, die de toelichting- van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders sober vindt, is van meening dat Burgemeester en Wethouders uitslui
tend zijn afgegaan op een uiting van den vorigen eigenaar. Spreker vraagt of
er niet iemand is, die controle op het gebruik der auto heeft uitgeoafend,
waardoor men tot een bepaalde conclusie omtrent de auto is gekomen. Spreker
heeft