10 April 1940 27, met bijlevering van medicamenten het gevraagde bedrag stellig niet te hoog is. Als Burgemeester en Wethouders een en ander overwogen hadden, dan hadden zij nooit al dat werk aan Dr.Rupert voor f,400,mogen aanbieden. De Voor zitter zegt dat de Inspecteur van de Volksgezondheid hieromtrent is gekend, doch hiervan is uit de stukken niets gebleken. Spreker twijfelt niet aan het door Dr.Rupert gegeven woord, zooals de Voorzitter veronderstelde. Het gaat niet om den persoon, doch om het principe. De heer Hooderdie opmerkt dat de Soesterbergsche fractie uit elkaar is gevallen, is van meening, dat de practijk hem wel in het gelijk zal stellen. Het is thans de bedoeling van B,en om het salaris van Dr.Rupert tengevolge van de toevoeging van de armenpractijk te Soesterberg te verhoogen, doch het is een groote vraag of de gemeente later gerechtigd is dat salaris terug te brengen voor het geval de armenpractijk te Soesterberg te eeniger tijd aan een anderen arts mocht worden opgedragen. Spreker meent deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden, zulks op grond van het Ambtenaren-reglement. Voorts meent Spreker dat de vervanging behoorlijk geregeld had moeten zijn. De Voorzitter zegt naar aanleiding van de opmerking van den heer Stro hand, dat B.en 'J, niet willen betwisten dat het salaris voor de armenpracti jk te Soesterberg te gering is. Ook willen zij geenszins betwisten, dat de bere kening van Dr. Stro band juist is. B,-en W» stelden zich evenwel op een ander standpunt, en vel dat, wanneer blijkt dat er te Soest een arts is, die tot volle tevredenheid zijn practijk uitoefent en zich bereid verklaart de armen practi jk te Soesterberg waar te nemen, er geen enkele reden is om die practijk op te dragen aan een anderen arts, die meer salaris vraagt. Men moet toch ook rekening houden met de gemeente-financiën Met betrekking tot de opmerking van den heer Dwars, zegt Spreker dat het overleg met den Geneeskundig-Inspec teur van de Volksgezondheid berust op een mondelinge mededeeling. De brief van Dr.Rupert dient men au serieux te nemen, Naar aanleiding van de opmerking van den heer Nooder zegt Spreker, dat het salaris volgens het aangeboden ontwerp besluit tot wijziging der verordening op de genees- en verloskundige armen verzorging is gesplitst voor de practijk te Soest en voor die te Soesterberg, en dat in geval van combinatie dezer practijk, het salaris voor de practijk te Soesterberg vervalt indien deze later aan een ander mocht worden opgedra gen, Spreker zegt voorts zich niet te kunnen vereenigen met een vervanging, zooals deze voor den veearts-keurmeester zal worden geregeld. Als de gemeente de vervanging betaalt, dan dient de gemeente ook een woord mede te spreken, doch het is hier een ander geval, daar de vervanging van den gemeente-genees heer door dezen zelf wordt geregeld en betaald, Wethouder Gasille deelt nog mede, dat de thans in bespreking zijnde aan gelegenheid reeds lang &.an de orde is. De functie van gemeente-genee^ieer te Soesterberg werd reeds langeren tijd waargenomen door Dr.Rupert. Spreker wijst er vervolgens op dat de met den vorigen gemeente-geneesheer van Soesterberg, Dr.O'Breen, opgedane ervaringen, niet altijd even prettig zijn geweest. Daar om is het wenschelijk voor de vervulling dezer functie iemand uit de gemeente te nemen. Dr.Rupert wil de gemeente hierin helpen, waarvoor B.en hem zeer dankbaar zijn. Spreker zegt dat Dr.Rupert, die zijn taak op serieuze wijze vervult, eigenlijk meer doet dan van hem geeischt kan worden. "Vervolgens wordt in stemming gebracht het aangeboden ontwerp-besluit tot wijziging der Verordening, regelende de genees- en verloskundige armenverzor ging, alsmede den geneeskundigen dienst. Bedoeld besluit wordt vastgesteld met 10 tegen 2 stemmen. Tegen stemden de heeren Van de Ven en Dwars. Hierna wordt tot benoeming overgegaan van een gemeente-geneesheer voor Soesterberg, Uitgebracht worden 8 stemmen op Dr.J.H.A.Rupert en 3 stemmen op Dr.Pannekoek te Den Dolder, terwijl e'én stembiljet van onwaarde wordt ver klaard»

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1940 | | pagina 54