25 Juni 1940 44»
De heer van den Brandeler vraagt hoe het staat met zijn reeds langen
tijd geleden ingediende voorstel tot het doen maken van eenige schuilloop-
graven te Soest»
De Voorzitter wijst er op dat het de "bedoeling is deze in werkverrui
ming te doen uitvoeren, doch dat er nu geen werkloozen zijn. Voorts zegt
Spreker, dat z,i, de urgentie van het maken van schuilloopgraven te Soest
niet zoo groot is dat de kosten van aanbesteding der werken gerechtvaardigd
zouden zijn» Met de belangen van de passanten zal echter zoo spoedig mogelijk
rekening worden gehouden»
Wethouder Gasille zegt dat de Voorzitter redenen vermeent te hebben
dat de tewerkstelling van werkloozen bij de Duitsche Weermacht binnen af-
zienbaren tijd zal ophouden en dat alsdan de schuilloopgraven bij wijze van
werkverruiming uitgevoerd kunnen worden.
De heer van den Brandeler hoopt dat zich in dien tusschentijd geen ge
varen zullen voordoen»
62. COMPTABILITEIT (4e afd„no,2320)e
Voorstel tot oninvorderbaarverklaring van diverse belastingposten be
treffende den dienst 1939*
Bij schrijven dd» 21 Juni 1940, no,2320, stellen Burgemeester en Wet
houders voor de posten, gespecificeerd op den ter inzage nedergelegden staat
oninvorderbaar te verklaren ten laste van den dienst 1939, waartoe een ont-
werp-besluit ter vaststelling wordt aangeboden»
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aangenomen en het aangeboden besluit vastge
steld»
63. EIGENDOMMEN (le afd-nor1273)»
Mondeling voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking van
het raadsbesluit dd» 10 April 1940, no,1273 inzake openbare verpachting van
het jachtgenot op gemeentegronden, zulks in verband met de omstandigheid dat
geen inschrijvingen zijn ontvangen»
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel
van Burgemeester en Wethouders aangenomen»
De vergadering gaat hierna in geheime zitting over.
Na heropening der openbare vergadering wordt aan de orde gestelds
64. PERSONEEL (4e afd»no»2224)c.
Voorstel tot het verleenen van eervol ontslag aan Mej.A.P.Blok als ge-
meent e-vro edvrouWc
Bij schrijven ddc 11 Juui 1940, no02224, deelen Burgemeester en Wethou
ders mede, dat zich omstandigheden hebben voorgedaan, die het naar hunne
meening ongewenscht maken, dat MejoAcP,,Blok nog langer de betrekking van ge
meente-vroedvrouw vervult» Deze omstandigheden zijn naar de meening van Bur
gemeester en Wethouders zoodanig, dat Mej.Blok ongeschikt moet worden ge
acht voor de verdere vervulling van haat betrekking, waarom zij het voorstel
doen haar op dien grond eervol ontslag te verleenen. Aangezien Mej,Blok Bur
gemeester en Wethouders berichtte, dat zij voornemens was na afloop van het
haar verleende ziekteverlof haar functie op 1 Juni j.1, te hervatten, heb
ben Burgemeester en Wethouders haar om bovenvermelde redenen voor ten hoog
ste een maand geschorst» Bij aanvaarding van hun voorstel tot het verleenen
van eervol ontslag zal dit ingaan op den dag, waarop Gedeputeerde Staten het
raadsbesluit hebben goedgekeurd» Mitsdien verzoeken B.enW, de uitgesproken
schorsing te verlengen, onder bepaling, dat gedurende de schorsing de jaar
wedde zal worden ingehouden»
Bovengenoemd voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in stemming
gebracht en aangenomen met 8 tegen 6 stemmen» Tegen stemden Mevr,Landweer-
de Visser, en de hoeren Hornsveld, Stroband, Nooder, de Haan cn van den
Brandeler»
Mevrouw