6.
De heer SGHAAPSMA vraagt met betrekking tot een
bepaald terrein, of daar nog meer gelegenheid is voor
bebouwing. De zuidkant van dit terrein ligt aan de grens
van een andere gemeente, maar aan de noordkant loopt
Soest iets verder uit.
Spreker heeft het plan oppervlakkig bekeken, maar acht
zich niet in staat het te beoordelen. Bij het uitbreidings
plan Soest is Soesterberg uitgeschakeld. Daarvoor zal een
apart plan komen, maar nu het aan de orde komt, wordt
het weer in stukken geknipt en stukje voor beetje behandeld.
Spreker gelooft niet dat dit de meest juiste manier van
doen is. De plannen daar ontwikkeld zijn z.i. zeer optimis
tisch opgevat. Er wordt gesproken over terreinen voor
buitenplaatsen van 15 ha alsof dit maar een kleinigheid
is en alsof in de toekomst en in de naaste toekomst
dergelijke terreinen zullen worden aangeschaft, bebouwd
en geëxploiteerd zoals het hier wordt voorgesteld. Spreker
heeft dit idee allerminst en hij vraagt of Burgemeester
en Wethouders of wel de ontwerper daaromtrent enige
garantie kunnen geven.
Voor spreker staat vast dat Nederland en in het
bijzonder Soesterberg het in de toekomst niet moeten
verwachten van mensen die geld te verteren hebben, maar
van mensen die door persoonlijke arbeid iets opbrengen
en die mensen zijn gewend zich met een bescheiden woning
te vergenoegen. Daarom rijst bij spreker de vraag, of het
wel juist is wat hier gebeurt om een gedeelte van Soester-