Nr.12. - 9 december 1959 - 140, NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op woensdag, 9 december 1959, te 9.15 uur. VOORZITTER: de burgemeester, de heer mr. S.P. Baron Bentinck. SECRETARIS: de heer J. J. JM. Festen. Tegenwoordig de leden: J.van den Arend, J.E.Brouwer, J.K.de Bruin, Drs. L. J. Dijkstra, B.H. A.Elbertse, mevrouw E. C. van Goor-Cleton, P.Grift, D. de Haan, A. P.Hilhor st, J.H.Hom, J.G.Kalden, H.C.Klaren- beek, mevrouw MH. BMuur ling-Voorthuis Dr. D.J.P. Oranje, P.C. Pieren, mevrouw S. M.Polet-Musler, P.R.van Roomen, P.H. Versteijne en Drs. W.G. van Zadelhoff. Afwezig met kennisgeving de leden: J. WD. Berkelbach van der Sprenkel en K. de Haan De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de gebedsformule Vervolgens deelt hij mede, dat de heren Berkelbach van der Sprenkel en K.de Haan wegens ziekte de vergadering niet kunnen bijwonen. Daarna stelt hij aan de orde: 240. Voorstel tot vaststelling van de begroting der gemeente en die der bedrijven en tot goedkeuring van de begroting van maatschappelijk hulpbetoon voor het dienstjaar 196 0. Algemene beschouwingen. De heer HILHORST zegt, dat men misschien had gehoopt, dat vóór de begrotingsbehandeling de financiële verhouding tussen het rijk en de ge meenten definitief zou zijn vastgesteld. Helaas moet wederom worden gecon stateerd, dat men blijft voortgaan met het werken met een voorlopige rege ling. Het gevolg daarvan is dat men bij het opstellen van deze begroting moest werken met prognose, waaruit meevallers doch ook tegenvallers kunnen voort vloeien. De op deze wijze samengestelde begroting geeft een aanmerkelijk tekort aan. Het tekort is zelfs nog groter dan voorheen. Het bedraagt name lijk vier ton. De vraag rijst soms; Hoe reilt en zeilt dit? De gemeente beschik weliswaar over een reserve, waaruit zij dit tekort kan bestrijden. Deze reser^ slinkt echter langzaam maar zeker. Men vraagt zich af, of wanneer de defi nitieve regeling voor de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeente niet spoedig tot stand komt - en dan in een voor de gemeente gunstige zin - dit geen nadelige gevolgen voor de gemeente zal hebben. Dit klemt temeer, omdat Soest een in het oog lopende ontwikkeling staat door te maken. Soest is namelijk voorbestemd om ten aanzien van het opvangen van het bevolkings overschot van het westen van Nederland een der eerste plaatsen in te nemen. Met vreugde zei geconstateerd, dat het gemeentebestuur met deze omstandig heid ook met betrekking tot de woningbouw rekening houdt bij het voeren van zijn beleid. Daarnaast dient echter te worden geconstateerd, dat in het afgelopen begrotingsjaar een aantal woningwetwoningen gereed is gekomen, dat toch nog zeer laag moet worden genoemd. Meer dan een jaar geleden is men begonnen met de bouw van 70 woningen. Tot heden is nog maar een gedeelte daarvan bewoond kunnen worden. Spreker heeft zich afgevraagd: Is nu die datum niet verstreken, waarop de oplevering had moeten geschieden? Deze vraag is ook tijdens het afdelingsonder zoek gesteld. Het college antwoordde daarop, dat die datum inderdaad is verstreken maar dat de aannemer zo goedwillend is geweest om toe te staan, dat de gereedgekomen woningen mochten worden benut voor woningzoekenden voordat het werk in zijn geheel is opgeleverd. Gezien dit geval, is er reden om bij toekomstige dergelijke objecten in het bestek op te nemen, dat de bewoning van het gereedgekomen gedeelte van een complex reeds kan plaatsvinden, wanneer tengevolge van bepaalde oor zaken de voor de oplevering gestelde datum niet gehandhaafd is kunnen worden - Ten

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 280