- 9 december 1959 - 151. De wethouder VAN ZADELHOFF wil beginnen met een enkele algemene opmerking, In de eerste plaats zegt hij de burgemeester dank voor de leiding, die deze geeft niet alleen aan de raadsvergaderingen, maar ook aan het college. Het nieuwe college werkt ongeveer een jaar. Spreker kan niet anders dan zeggen, dat de samenwerking in dit college, evenals die in het vorige, zeer prettig is. Dit is voor een zeer groot deel te danken aan de leiding van de burgemeester. Bij het jubileum van de burgemeester heeft spreker een stoutig- heidje uitgehaald door op te merken, dat hij de tijd niet ver meer af ziet, dat het nodig zal zijn een vierde wethouder te benoemen. Dit is in het afgelopen jaar wel eens'in een gesprek met de verschillende fractievoor zitters ter sprake gekomen. Het heeft echter nog niet een punt van be spreking in het college gevormd, zij het dat dit er een moment oppervlak kig over heeft gepraatSpreker blijft van mening, dat dit een punt is, waar voor men niet uit de weg zal kunnen gaan. Dit is zijn persoonlijke mening. Daar kunnen natuurlijk andere meningen tegenover staan. Hij gelooft echter, dat het college op dit punt toch eens een duidelijk antwoord aan de raad moet geven. De heer van den Arend heeft er op gewezen, dat de pro testants-christelijke fractie een loyale oppositie vormt. Wanneer spreker het punt van de vierde wethouder naar voren brengt, doet hij dit niet met de gedachte: Laten wij uit de protestants-christelijke hoek ook maar een wethouder nemen, dan zijn wij van die oppositie af. In de eerste plaats is de oppositie van de protestants-christelijke fractie inderdaad niet een oppositie in de negatieve zin van het woord, In de tweede plaats liggen de meeste in de raad behandelde onderwerpen meer op het technische dan op het principiële vlak. Men ziet heel vaak, dat tot de wethouders kritische opmerkingen en raadgevingen worden gericht ook door leden van de eigen fractie, zonder dat de desbetreffende fractieleden daarmede bedoelen het beleid van de desbetreffende wethouder aan te vallen. Gezien het vele werk, dat Soest langzamerhand te doen zal krijgen, ziet spreker de tijd niet veraf, dat er een andere werkverdeling zal dienen te komen. Daar zit dan een mogelijkheid in om alle fracties met het dagelijks 'bestuur van de gemeente in aanraking te brengen. Dit is een belangrijk voordeel. Dat blijkt wel uit de opmerking van de heer van den Arend, dat het een rustig jaar voor de gemeente is geweest. Wanneer de heer van den Arend dit opmerkt, zou spreker haast zeggen: Het ontbreekt de heer van den Arend enigszins aan visie. Dit jaar kan namelijk moeilijk een rustig jaar worden genoemd. Weliswaar is de behandeling van de raadsvoorstellen rustig verlopen en is men elkaar niet met messen te lijf gaan, maar de achtergronden van de meeste voorstellen zijn zeer verstrekkend geweest. Soest staat voor een ommezwaai en de problemen komen op het ogenblik als een lawine over het gemeentebestuur heen. Het zal werkelijk de grootste inspanning van B&W kosten om al deze problemen tot een goed einde te brengen. Spreker gelooft niet dat er bezwaar tegen bestaat de woningbouwver enigingen in te schakelen ten aanzien van de woningwetwoningen. Men zal echter dienen te zorgen voor eenheid in de bebouwing en de uitvoering. Het plan van irvan Embden voor het gebied tussen de Dalweg en de Molen straat laat zich eigenlijk niet in mootjes knippen. Spreker heeft er echter geen enkel bezwaar tegen de woningbouwverenigingen in de uitvoering van dit plan op enigerlei wijze te betrekken. De heer Hilhorst heeft aangedrongen op het stimuleren van coöpera tieve bouw. Daarmede bedoelde hij het van gemeentewege bevorderen van de mogelijkheid tot bouwen voor degenen die niet voor een woningwetwoning in aanmerking komen, maar die evenmin een dure koopwoning kunnen beta len doch wel een eigen bezit willen hebben. De vraag van de heer Hilhorst komt er op neer, of hetgeen op. het ogenblik door de bouwkas geschiedt niet op andere wijze zou kunnen gebeuren. In de eerste plaats zou dan geënquêteerd moeten worden, hoeveel mensen een betrekkelijk eenvoudige middenstandswoning in eigendom zouden willen hebben. Tegen een derge lijke enquête bestaat geen enkel bezwaar. Men krijgt daar misschien - aanstaande -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 302