-16 december 1969 - 188. De heer ELBERTSE vraagt of die termijn van zes maanden bij de onderhandelingen is bedongen dan wel uit de wettelijke bepalingen voort vloeit. Wethouder VAN ZADELHOFF zegt dat gisteren hierover onderling overeenstemming is bereikt, omdat de commissie grondbedrijf en uitbrei dingsplan bezwaar heeft tegen de oorspronkelijke redactie van het ontwerp besluit De heer PIEREN deelt mede, dat hij vlak voordat hij naar de raads vergadering ging, werd benaderd door een mijnheer Majoor, waarschijnlijk een familielid van de onderhavige pachter. Deze verzocht hem de zaak van alle kanten te bekijken. De heer Majoor zou als pachter voorkeursrecht van koop hebben. Vroeger zou hier ook al een kwestie zijn geweest met een zekere mejBeversen. Heeft de heer Majoor zekerheid te allen tijde op deze grond of op andere grond zijn bedrijf te kunnen uitoefenen? Wethouder VAN ZADELHOFF deelt mede, dat de heer Majoor zijn pachtrecht volledig behoudt. De voorgestelde bepaling is alleen gemaakt voor het geval het bedrijf van de heer Majoor eens zou verdwijnen. Dat is ook hetgeen de heer Kok van zijn kant terecht op het oog heeft gehad. Wanneer de heer Majoor normaal zijn bedrijf blijft voeren, blijft hij deze grond van de gemeente pachten. De heer HILHORST: Die man ziet spoken. Wethouder VAN ZADELHOFF deelt mede dat de gemeente indertijd grond van mej. Beversen heeft gekocht, welke grond door de heer Majoor was gepacht. De heer Majoor is toen het veel grotere stuk land achter ge meentewerken gegeven. De heer Majoor kan zich dus niet beklagen over de tegemoetkomendheid, die hij van de zijde der gemeente heeft ondervonden. De heer HILHORST: Zeer juist'. Hierop wordt het gewijzigde voorstel zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 253. Voorstel tot aankoop van grond, gelegen (plan "achter Dammers"); a. nabij de van Weedestraat van M.R. van Wijnbergen (1-7463); b. nabij de Anna Paulownalaan van G.C.F. de Bruijn (1-7464); c. nabij de Prins Bernhardlaan van G.van Logtestijn (1-7465); d. nabij de van Weedestraat van W. van Roomen (1-7466); e. nabij de Lindenlaan van A. Adelaar (1-7467). De heer HILHORST zegt hedenmiddag door toevallige omstandigheden te hebben beleefd, dat men begon met het opspuiten van de IJpolder bij Amsterdam, waardoor enkele zeer grote boerenbedrijven ten gronde gaan. Enkele van de betrokken boeren hebben de mogelijkheid elders hun bedrijf voort te zetten. Velen is dit echter nog niet gelukt en deze mensen moeten thans in een burgerhuis afwachten, of zij in de toekomst wederom een boe renbedrijf kunnen betrekken. Toen hij dit zo aanzag, gingen zijn gedachten onwillekeurig uit naar deze raadsvergadering, waarin voor het eerst zal worden besloten tot het op grote schaal aantasten van cultuurgrond in deze gemeente. Hij is er het college altijd dankbaar voor geweest, dat het zolang het maar enigszins mogelijk was, dit heeft weten te voorkomen. Hij acht het aan de andere kant verheugend dat, nu er in het westen des lands iets moet gebeuren, Soest zijn deel daaraan zal bijdragen. De wals ten behoeve van de woningbouw, de wegenaanleg enz. gaat nu eenmaal voort. Wanneer toch grond daaraan moet worden opgeofferd, is het beter daarvoor gronden te nemen van een kwaliteit als te Soest dan gronden van een veel betere kwaliteit zoals die in de IJpolder. Daar de organisatie van de landbouwers er van overtuigd is, dat het college bij de noodzaak van grondafstand altijd zeer objectief te werk gaat, heeft zij van haar kant zoveel mogelijk medewerking verleend, opdat de grondafstand op een zo reëel mogelijke basis zou geschieden. Het heeft spreker dan ook heel erg gespeten, dat sommige mensen tussen de onder- - handelingen -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1959 | | pagina 376