Nr. 3. - 18 maart 1959 - 36'
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op woensdag, 18 maart 1959» te 19*15 uur.
VOORZITTER; de burgemeester, de heer mr. S.P. Baron Bentinck.
SECRETARIS; de heer J.J.J.M. Festen.
Tegenwoordig de leden; C. van Andel, J. van den Arend, J.W.D. Berkelbach
van der Sprenkel, J.E. Brouwer, J.K. de Bruin, Drs. L.J.Dijkstra,
mevrouw E.C. van Goor-Cleton, P. Grift, D. de Haan, A.P. Hilhorst,
J.H. Hom, J.G. Kalden, H.C. Klarenbeek, Dr. D.J.P. Oranje, P.C. Pieren,
mevrouw S.M. Polet-MuslerP.R. van Roomen en P.H. Versteijne.
Afwezig met kennisgeving de leden: B.H.A. Elbertse, K. de Haan en Drs.
W.G. van Zadelhoff.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de gebeds
formule. Vervolgens deelt hij mede, dat bericht van verhindering is ont
vangen van wethouder van Zadelhoff, alsmede van wethouder de Haan, die
nog ziek is, maar die, naar verwacht mag worden, zijn werkzaamheden spoe
dig weer zal kunnen hervatten.
Hierna legt de heer A. Ruiter, die door burgemeester en wethouders
tot waarnemend ontvanger is benoemd, in handen van de voorzitter de in
verband daarmede voorgeschreven eden af.
Vervolgens wordt overgegaan tot behandeling van de agenda.
56. Vaststelling van de notulen van de raadsvergadering van 21 januari 1959*
De heer BROUWER meent, dat de voorzitter niet kan hebben gezegd,
zoals in regel 17 van blz. 20 dezer notulen staat: "de bocht er uit te
krijgen of zo gelijk mogelijk te maken".
De VOORZITTER bevestigt, dat "er uit te krijgen" inderdaad zijn
bedoeling niet kan zijn geweest, aangezien dit niet mogelijk is.
De wethouder ORANJE zou op blz. 8 van dezelfde notulen in de 5de
regel van onderen de woorden "in verband met het inflatiegevaar" ge
schrapt willen zien.
Hierop werden de notulen, met inachtneming van de gemaakte opmer
kingen, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
57. Ingekomen stukken;
a. Voorstel om aan A. de Greef, wonende Birkstraat 96, alhier, in ant
woord op zijn desbetreffend verzoek van 5 januari jl. te berichten,
dat in de toekomst voor verpachting beschikbaar komende gemeentegrond
voor meer urgente gevallen zal moeten worden gereserveerd.
De heer BROUWER acht hetgeen burgemeester en wethouders voorstellen
niet in overeenstemming met het advies van de directeur van gemeentewerken.
Want in dit advies staat, dat de gemeente zich bezwaarlijk kan binden,
omdat er, op het mement dat er grond beschikbaar komt, urgenter gevallen
kunnen zijn dan dat van de Greef.
De VOORZITTER zegt dat van de redactie van het advies van de direc
teur van gemeentewerken ¥;elbewust is afgeweken. Bij de redactie van de
directeur van gemeentewerken zou er enige hoop kunnen ontstaan, dat er
een mogelijkheid zou zijn, terwijl dit niet is aan te nemen, omdat de
gemeente, die in de komende jaren niet anders zal doen dan grond van land
bouwers afnemen, in de eerste plaats zal proberen deze eigenaren met
andere grond te compenseren. De mogelijkheden voor de Greef zijn zo ge
ring, dat het eerlijker is, dit duidelijk tegenover hem uit te spreken.
De heer BROUWER is het met deze opvatting van de voorzitter wel
eens, maar het klopt z.i. niet met hetgeen het college op 24 februari aan
de Greef heeft medegedeeld.
Toen is hem geschreven: "dat in de omgeving van het door u bewoonde pand
geen gemeentegrond vooi verpachting vrijkomt".
- De -