-18 mei 1960 -
76.
De VOORZITTER zegt dat het boekje is uitgereikt op alle lagere en
u. 1.o-scholen. Het is niet uitgereikt op de kleuterscholen en evenmin
op de b.l.o. scholen. Daar is ook in de begroting geen rekening mede gehouden.
Achteraf gezien, kan men zich afvragen, of dit wel juist is geweest. De school
van Zonnegloren is een b. l.oschool, maar toch een geheel andere dan het
van Arkel Instituut. De school van Zonnegloren zou gelijk kunnen worden
gesteld met de gewone scholen.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL: Het onderscheid is
dus op intellectuele gronden gemaakt?
De wethouder K. DE HAAN: Niet zozeer op intellectuele gronden.
De uitreiking van het boekje is beperkt tot de leerlingen van de plaatselijke
scholen. Ook de elders schoolgaande Soester kinderen hebben het niet
ontvangen.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL dacht dat men na
de voorgeschiedenis, die tot de oprichting van de sanatoriumschool heeft
geleid, toch wel kon zeggen dat deze gerekend mag worden tot de plaatse
lijke scholen.
De wethouder K. DE HAAN: Inderdaad, Er is echter heel sterk vol
gens de voordracht gewerkt, waarin met name stonden genoemd het lager
onderwijs, het v.g.l.o. en het u.l.o. Dit is zonder meer uitgevoerd. Er
is eigenlijk niet verder over nagedacht. Nagegaan zal worden of dit punt
alsnog kan worden opgelost.
Met betrekking tot het bejaardencentrum is er inderdaad weinig
nieuws. Het komt dikwijls voor dat men een bericht wil uitzenden, maar
daar even mee wacht omdat er een nieuwe ontwikkeling in de lucht hangt.
Het is moeilijk een punt er tussen door te kiezen om de bestuursleden
mededeling te doen De heer Berkelbach van der Sprenkel heeft wel
gelijk, wanneer hij zegt dat in ieder geval de bestuursleden ingelicht
moeten zijn over de laatste ontwikkelingen, die overigens zelfs de leden van
het dagelijks bestuur niet geheel kunnen overzien, omdat er diverse
onzekere factoren zijn. De bestuursleden zal echter binnen zeer korte tijd
een resumé van de gang van zaken worden gezonden.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL: Mijn argument is
vooral dat er blijkbaar verschillende gebeurtenissen plaatsvinden die
toch op de een of andere manier uitlekken en dan bij geruchte bekend
worden. Het is dan wel prettig, indien degenen die er, althans volgens
de openbaarheid, bij betrokken zijn, weten hoe het zit. Laat ons meegaan
met de ups and downs die u meemaakt'.
De wethouder K. DE HAAN: U heeft gelijk.
De heer GRIFT vraagt hoe het staat met de waterleiding in het
Soesterveen. Is al iets bekend van het standpunt van de provincie ten deze?
Voorts vraagt spreker aandacht voor de huisnummering daar ter
plaatse. Verschillende mensen zijn ab.i de Vaardehoogtweg, het Veenpad
en de Wieksloterweg genummerd, terwijl zij daaraan in het geheel niet
wonen en er ook geen uitweg op hebben. Bij het bochtje in de Dorrestein-
weg is de toestand helemaal wonderlijk. Daar wonen mensen - spreker
meent dat het familie van de heer Hilhorst is - die een uitgang op de
Dorresteinweg hebben en die zijn genummerd aan de Wieksloterweg.
De heer HILHORST: Die laatste huisnummering is volkomen terecht
geschied. De betrokkenen hebben vergunning om over andermans grond
naar de Dorresteinweg te gaan, maar hun eigenlijke uitgang is op de
Wieksloterweg.
De VOORZITTER merkt op dat de eigendomsverhouding daar ter
plaatse bijzonder vreemd liggen. De huisnummering is alleen met het
kadaster in het hoofd en een geschiedenis van Soest in de hand enigszins
te begrijpen. Voor iemand echter die er argeloos heengaat, is de huis
nummering totaal onbegrijpelijk. Misschien is het inderdaad wel goed
om eens te bezien, of hier een verduidelijking kan worden gemaakt.
Met betrekking tot de waterleiding voor het Soesterveen heeft de
provincie bericht daarin - althans voorlopig - niet te willen meespelen.
- Het -