- 20 januari 1960 -
8.
De VOORZITTER zegt dat de suggestie van de heer Elbertse heel erg
gemakkelijk klinkt, maar dat de gemeente praktisch over geen vooroor
logse woningen beschikt, De vooroorlogse woningen die zij heeft, zijn
praktisch allemaal onbewoonbaar verklaard. Door het onderhavige gezin
in een dergelijk huis te zetten, komt het dus in een woning van hetzelfde
genre. De andere vooroorlogse woningen zijn öf eigendom van de woning
bouwverenigingen die de eigen leden op de voorgrond schuiven bf eigendom
van particulieren. Opschuiving is dus niet zo eenvoudig, al wordt dit mid
del wel eens toegepast.
Spreker begrijpt dat de raad enigszins verontrust is door het voor
stel van B&W. Men moet niet denken dat het college dit voorstel met een
licht hart heeft gedaan. B&W zijn uitsluitend door de omstandigheden ge
dwongen met dit voorstel t-ekomen. Wanneer het advies van de gemeente
arts wordt opgevolgd en de ontruimingstermijn wordt niet verlengd, dan
zou het college, wanneer het de wet toepast, de mensen binnenkort op
straat moet zetten zonder ze iets te kunnen aanbieden. De situatie op de
woningmarkt is op het ogenblik bijzonder moeilijk. De nieuwe woningen
op de Eng zijn reeds tot en met verdeeld. Het aantal gevallen van mensen
die buiten hun schuld hun woning moeten verlaten, neemt in een versneld
tempo toe. Spreker meent dat de eerstkomende maanden acht van derge
lijke gevallen op straat komen te staan, zonder dat op dit moment kan
worden voorzien hoe deze mensen aan onderdak moeten worden geholpen.
Deze gevallen zijn altijd nog urgenter dan de gevallen van mensen die in
een zeer slechte woning zitten. Het college mag de eerste maanden al blij
zijn, wanneer het gelukt de gevallen van degenen die door een rechterlijke
uitspraak buiten hun schuld hun huis moeten ontruimen, van de straat te
kunnen houden. Daarom kan op dit ogenblik niet verder worden gegaan met
het ontruimen van onbewoonbaar verklaarde woningen.
Men zou de ontruimingstermijn op een half jaar in plaats van een jaar
kunnen stellen. Wanneer men echter niet de zekerheid heeft de woning
binnen een half jaar inderdaad te kunnen ontruimen, moet men de bewoners
niet op een dwaalspoor brengen door de ontruimingstermijn met slechts een
half jaar te verlengen. Daarom dringt spreker er bij de raad op aan
- hoewel hij geheel kan meevoelen met hetgeen de raadsleden naar voren
hebben gebracht - akkoord te gaan met verlenging van de ontruimingster
mijn met een jaar. Het college zal dan trachten de mensen eerder aan een
andere woning te helpen. Het ligt in de bedoeling deze mensen te helpen
bij het gereedkomen van de woningen op de Eng, waarmede thans een aan
vang is gemaakt, maar die niet binnen een half jaar gereed zullen zijn. Het
geheel overziende gelooft spreker dan ook niet, dat binnen de helft van de
termijn de woning ontruimd zal kunnen worden. Op dit geval wordt thans de
schijnwerper gericht, maar het is een klein kunstje nog twintig gevallen te
noemen, waar men direct zegt dat een oplossing geen dag kan wachten, hetzij
om de zielenood waarover mevrouw Muurling sprak, hetzij om andere redenen,
De heer ELBERTSE herinnert er aan dat van het in het vorige jaar aan
Soest toegewezen aantal woningwetwoningen tien huizen bestemd waren voor
krotopruiming. Uit dc nieuwjaarsrede van de voorzitter heeft hij begrepen,
dat zes krotten ontruimd zijn. Er blijven theoretisch dus nog vier woningen
over voor krotopruiming. Hij stelt voor één van deze vier woningen aan de
bewoners van het perceel Nieuwstraat 31a toe te wijzen en aan het onderhavige
besluit de bepaling te koppelen, dat dit de laatste verlenging van de ont
ruimingstermijn van deze woning zal zijn.
De VOORZITTER zegt dat deze tien woningen betrekking hebben op
de huizen waaraan thans is begonnen. De gemeente heeft dus eigenlijk op
voorhand zes woningen voor krotopruiming gebruikt. Hij gelooft dat door de
toewijzing van de thans gereedgekomen woningen dit aantal zelfs wordt
gebracht op acht.
Mevrouw PO LET-Mus IerHet zouden er bij elkaar tien worden.
- De -