- 20 juli 1960 - 103. Het is bij provinciale verordening echter verboden bloeiende distels te hebben staan. Er is in deze reeds een klacht ingediend. Spreker dringt er op aan zo snel mogelijk de situatie ter plaatse te verbeteren, want hij zou het niet prettig vinden, wanneer tegen de gemeente verbali serend zou moeten worden opgetreden. De VOORZITTER zegt dat aan het laatste door de heer Hilhorst aangesneden punt met spoed aandacht zal worden besteed. Het afzagen van de bomen aan de van Lenneplaan tot even boven de grond was een voorlopige maatregel. Daarna zijn ook de stompen eruit gehaald in verband met de aanleg van de riolering. Het was niet mogelijk de rioleringssleuf te maken zonder de bomen te verwijderen. Op het laatste stuk - het rechte gedeelte - van de van Lenneplaan was de riolering nog niet gelegd en is bekeken of daar de bomen behouden konden blijven. Ook daar zijn echter de bermen waarschijnlijk te smal om er de riolering te leggen zonder de bomen te verwijderen. Nu is er nog de mogelijkheid om de riolering middenin de weg te leggen. Dit heeft echter wel belang rijke bezwaren. Het is de bedoeling het gehele profiel van de van Lennep laan te herzien en een behoorlijk wegdek aan te brengen. Wanneer men nu de riolering in het midden van de weg legt, kan men de weg pas na een jaar afmaken, omdat men dan moet wachten tot de weg is ingeklonken. Dit is de reden dat is besloten de riolering toch in de berm te leggen. Daardoor zal men waarschijnlijk genoodzaakt zijn ook de bomen in het tweede gedeelte van de weg te kappen. Het college heeft echter besloten reeds in de herfst hiervoor nieuwe bomen in de plaats te zetten. Wat betreft het verlengde van de Maatweg, deelt spreker mede dat het college zich met betrekking tot de wegen aldaar heeft gewend tot de cultuur-technische dient met het verzoek voor de te verrichten werkzaam heden een subsidie te verlenen. Het betreft hier namelijk uitgesproken landbouwwegen. De cultuur- technische dienst is niet bereid deze subsidie te verlenen in verband met het feit, dat het geheel niet vaststaat dat deze wegen zullen blijven lopen zoals ze thans doen, want men heeft een ruil verkaveling voor dit gebied op het oog. De heer HILHORST: Over ons; zonder ons? De VOORZITTER: Dat is er niet bij gezegd. De heer HILHORST: Het is jammer dat dit subsidieverzoek is afgewezen, want nu zal de gemeente dit zelf moeten financieren. De VOORZITTER: Dat is nog een vraagpunt; dit hangt ook van de raad af. De heer HILHORST: Het weigeren van de subsidie heeft het college toch niet doen besluiten niet meer op deze kwestie terug te komen? De VOORZITTER zegt dat dit nog niet in het college is besproken. De brief van de cultuurtechnische dienst is pas zeer onlangs binnenge komen. Deze kwestie komt wel in het college ter sprake, maar spreker weet nog in het geheel niet welk voorstel daaruit zal voortvloeien. De heer BROUWER wijst op de beroemde vuilnisbelt bij Soesterberg, waarover ook in de meivergadering is gesproken. Hij begrijpt dat het voor het college een moeilijke zaak is, aangezien het hier "andermans" grond betreft. De toestand ter plaatse is echter bijzonder ellendig. Er staan daar mooie nieuwe huizen. Door deze vuilnisbelt begint er echter een rattenplaag te komen. De afrastering van het diepe ravijn is een farce. De grond kabbelt er helemaal af. Er spelen daar veel kinderen. Het is helemaal niet onmogelijk dat op een gegeven moment een zandver- schuiving plaatsvindt en deze spelende kinderen een ernstig ongeluk over komt. Spreker heeft gezien, dat men ook meer in de richting van Zeist vuil stort. Dat geschiedt op een behoorlijke afstand van de huizen. Is het niet mogelijk dat de gemeente Zeist haar vuil niet meer stort aan de kant van de Anthonie van Leeuwenhoeklaan, maar ook meer naar de kant van Zeist. Wanneer dan de oude stortplaats behoorlijk wordt afgedekt, is het gevaar van infectie door ratten belangrijk verminderd. Kan hierop de aan- 1- dacht -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 206