- 21 september 1960 -
125.
gemeenteraadswerk. Daarbij hebben wij u leren waarderen als iemand
die - hoewel nog wortelend in een bepaalde groep van de bevolking - toch
altijd een open oog heeft ook voor de belangen van andere groeperingen.
Onze grote waardering gaat uit naar de wijze waarop u de eigenlijk na de
oorlog wel zeer versnelde veranderingen heeft weten mede te maken. Nooit
hebben wij iets van rancune kunnen bemerken, terwijl het u toch wel erg
bezwaarlijk moet vallen om iedere keer maar weer landbouwgronden te
zien opofferen aan woningbouw en wegenaanleg.
Het is vooral voor onze fractie, die een paar echte stedelingen telt,
erg plezierig geweest met u in contact te zijn gekomen en zodanig veel
meer begrip te hebben gekregen voor het leven en werken van eigenlijk
de oudste groep van de bevolking van Soest
Op de receptie - dat wil ik toch hier even zeggen - is een paar keer iets
gezegd over het feit, dat u overal te pas en te onpas interrupties plaatst.
Ik heb er zelf ook wel eens hinder van gehad. Sommige wel meer. Maar er
is één ding en laat u dat tot troost zijn: saai zijn ze nooit geweest'.
Mijnheer Hilhorst. Ik hoop van harte dat wij u nog lange tijd op deze
plaats zullen mogen zien.
(mevrouw Polet-Musler drukt hierop de heer en mevrouw Hilhorst de
hand
De wethouder VAN ZADELHOFF spreekt daarna de volgende woorden:
Mijnheer en mevrouw Hilhorst'. Ik heb het voorrecht gehad, mijnheer
Hilhorst, 15 jaar met u te mogen samenwerken. Toen ik na de oorlog uw
plaats als wethouder Ihier innam, heb ik wel even de wenkbrauwen gefronst.
Weliswaar kom ook ik uit de boerenstand voort, maar dat is dan toch één
generatie verder dan u'. Ik heb op dat moment wel even gedacht: Hoe moet
dit lopen, nu ik hier als stedeling ten aanzien van de problemen, die
zich in Soest eigenlijk al direct na de oorlog openbaarden, te maken krijg
met iemand die rechtstreeks uit de landbouwende stand komt en waarvoor
- hetgeen hedenavond al zovaak is gezegd - het opofferen van landbouwgron
den toch inderdaad wel veel hartzeer zal kweken. En dan moet ik u zeggen,
mijnheer Hilhorst, dat u in deze jaren enorm geëvolueerd bent. U bent met
de dingen zo meegegroeid - dat is natuurlijk gekomen door de ruime kijk die
u op alle vraagstukken heeft gekregen - dat ik daarvoor de grootste
bewondering heb; en niet alleen bewondering: ik heb ook een zekere dank
baarheid voor de wijze waarop u mij als wethouder bent tegemoetgetreden
in de raad en ook in de vele commissievergaderingen die wij samen hebben
medegemaakt. Ik heb in u niet het gemakkelijkste raadslid. U zit in mijn
eigen fractie. Maar u heeft er altijd van getuigd, dat een raadslid hier
niet zo maar zit te stemmen xn het kader van zijn fractie, maar dat hij,
wanneer het geen principële zaken betreft, over de verschillende onder
werpen een eigen oordeel heeft te geven. Zo is het in al die jaren heel vaak
gebeurd, dat ik van u nogal eens een opmerking heb gekregen. Dat waren
dan echter altijd opmerkingen die mij weer te denken gaven. Deze opmer
kingen werden ook altijd gemaakt met één doel voor ogen en dat was het
belang der gemeente.
Mijnheer Hilhorst'. Er is al zoveel én op 3 september én op deze dag
tot u gezegd. Ik wil thans alleen maar mijn dankbaarheid uitspreken voor
de wijze waarop wij altijd samen hebben kunnen werken in het belang van
de gemeente Soest. Ik wil hulde brengen voor de manier waarop u in het
belang der gemeente werkzaam bent geweest. Ik hoop dat het u gegeven moge
worden nog vele jaren te kunnen werken voor de gemeente Soest op de wijze
zoals u het steeds heeft gedaan.
(De heer van Zadelhoff drukt hierop de hand van de heer en mevrouw
Hilhorst)
De wethouder K. DE HAAN zegt het volgende:
Ik wil een korte opmerking maken, eigenlijk alleen op grond van het
feit dat ik jaren het lidmaatschap van de heer Hilhorst heb gevolgd. Ik heb
vanaf de publieke tribune meegemaakt het eerste optreden van de heer
Hilhorst, die was gekozen met steun van een groep mensen die vonden dat
er eens een fris en duidelijk geluid in de raad moest klinken.
- Het -