-19 oktober 1960 - 145. De wethouder ORANJE: Met dit alles heeft de heer Dijkstra toch door de behandeling van deze investeringsstaat de gelegenheid gekregen dit even te horen. De heer DIJKSTRA zegt niet te hebben gedacht aan het feit, dat er een nieuwe weg voor het industrieterrein zal komen. Daarmede verliest de Beckeringhstraat inderdaad aan belangrijkheid. Zij blijft echter een belang rijke secundaire toegangsweg voor het industrieterrein. Wat de toegang tot de stations Soestdijk en Soest-Zuid betreft, laat spreker het gaarne aan het college over, hoe het deze zaak begrotings technisch verwerkt. Hij stelt er echter prijs op, dat wordt vastgelegd dat de verbetering -van deze toegangen binnen enkele jaren zal worden uitgevoerd. De VOORZITTER zegt dat het parkeerterrein bij het station Soest- Zuid door de Nederlandsche Spoorwegen zal worden aangelegd. Er zal wel een toegangsweggetje naar het station komen, zodat men met de auto daar voor kan rijden. De heer DIJKSTRA zegt ooral te denken aan de Ossendamweg. Die vormt een flessenhals. De zwakste schakel in de ketting beheerst de hele zaak. En die zwakste schakel is in de toegang tot het station Soest-Zuid de Ossendamweg. De VOORZITTER: De verbetering daarvan zou inderdaad op de lijst kunnen staan, en wel bij het jaar 1962. De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat de Ossendamweg in de toekomst zijn belang geheel zal verliezen. Er komt namelijk een weg achter, die zal aansluiten op de Vondellaan. Men kan hier wel met een wijds gebaar zeggen, dat deze weg er in 1962 zal komen, maar daarvoor moet nogal niet wat grond worden aangekochtl Wanneer deze weg kan worden aangelegd, is nog helemaal niet te plannen. Dit investeringsoverzicht is heel aardig, maar men moet het toch zien als een leidraad. Men moet er echter niet alle mogelijke wensen aan gaan vastknopen, want dan realiseert men zich niet dat al dit werk toch ook door de dienst moet worden uitgevoerd. Men kan weliswaar zeggen: Dan breidt u de dienst maar uit. Waar de gemeente echter toch al enigermate te horen krijgt, dat zij de inkomsten en uitgaven met elkaar in evenwicht moet houden, zal het gemeentebestuur er toch wel een klein beetje op moeten letten het apparaat niet te groot te maken. Men kan wel alle mogelijke ver langens op de lijst gaan zetten, maar die zijn niet uit te voeren. Hetzelfde geldt voor de suggestie om nog eens drie jaar extra op deze lijst op te nemen. Dan zou echter het hele begroten geen zin meer hebben. Wanneer dan een werk moet worden uitgevoerd, zijn de prijzen inmiddels totaal veranderd. En de raadsleden zeggen dan: Hé, indertijd zou het zoveel kosten en nu blijken de kosten veel hoger te zijn. Daar past spreker voor als wethouder van openbare werken'. De heer DIJKSTRA wijst er op in het geheel niet met alle mogelijke verlangens en een kinderachtig sinterklaaslijstje te zijn gekomen* De door hem naar voren gebrachte objecten zijn van primair publiek belang. Hij is de eerste om te beseffen, dat er moeilijkheden en bezwaren kunnen zijn. Hij vraagt echter zeker niet het onmogelijke. Hij gelooft dat men elkander kan vinden in de erkenning van de belangrijkheid van enkele primaire objecten. Daaronder rekent hij dan de toegangswegen tot de twee belangrijkste stations in de gemeente. Dat is toch waarlijk geen kleine zaak'. Verder denkt hij hierbij aan de Beckeringhstraat-Laanstraat. Wat dit punt betreft, is hij gedeeltelijk teyreden gestela door de verwijzing van de voorzitter naar de nieuwe toe gangsweg voor het industrieterrein bij het Oude Grachtje. Dit mag de ogen vtm het gemeentebestuur echter niet sluiten voor het feit, dat vandaag de dag het industrieterrein onmogelijk lastig bereikbaar is. Dit is toch werkelijk «een urgente aangelegenheid'. Wanneer de raad daar niet zo over denkt, soit; zoveel mensen, zoveel meningen. Spreker meent echter de vrijmoedigheid te mogen hebben voor zijn opvattingen in deze uit te komen. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 294