Nr.3.
- 16 maart 1960
29.
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gem eente
Soest op woensdag, 16 maart 1960, te 19.15 uur.
VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr. S.P. Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Festen.
Tegenwoordig de leden: J.van den Arend, J. WD. Berkelbach van der
Sprenkel, J.E.Brouwer, J.K.de Bruin, drs. L. JDijkstra, BH. A. Elbertse
mevrouw E C. van Goor-Cleton, P. Grift, D. de Haan, K. de Haan, A.P.
Hilhorst, J.H.Hom, J.G,Kalden, H. CKlar enbeek, mevrouw M.H. B. Muur -
ling-Voorthuis dr D. J. P. OranjeP.C. Pieren, mevrouw S. M. Polet-Musler,
P.R.van Roomen, P.H. Versteijne en drs. W.G.van Zadelhoff.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de
gebedsformule
45. Vaststelling van de notulen van de openbare raadsvergadering van 9 december
1959 n.m.
Deze notulen worden zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
ongewijzigd vastgesteld.
46. Ingekomen stukken.
a. Nota inzake garanties van geldleningen op grond van het Besluit bevordering
eigen-woningbezit.
Deze nota wordt aangenomen voor kennisgeving.
b. Nota inzake terugwerkende kracht van belastingverordeningen met voorstel
deze voor kennisgeving aan te nemen.
De heer FIEREN zegt tot zijn spijt niet in staat te zijn geweest deze
nota te lezen. Kan de nota bij de stukken voor de volgende raadsvergadering
wederom ter inzage worden gelegd?
De VOORZITTER zegt dit toe.
Hierop wordt de behandeling van dit stuk aangehouden.
c. Rapport van de directeur van gemeentewerken d.d. 15 februari 1960 inzake
de oplevering van de 70 woningen op de Eng.
d. Aanbieding overeenkomstig het bepaalde in artikel 22 van de "Gemeen
schappelijke Regeling" met betrekking tot de Bescherming Bevolking in de
Kring Utrecht IV van de vierde wijziging van de begroting 1959.
Deze beide stukken worden achtereenvolgens aangenomen voor kennis
geving.
47. Voorstel tot het verlenen van ontheffing van de hinderwetverordening aan de
Shell Nederland Verkoopkantoor te 's-Gravenhage voor het uitbreiden en
wijzigen van de benzine-installatie bij perceel Rademaker straat 31 (1-1568).
De heer D. DE HAAN vraagt of de pompen bij de herbouw naar achteren
zullen worden verplaatst. Op het ogenblik staan de pompen vlak bij het rij
wielpad. Het is hier een vrij moeilijk punt voor het tanken van benzine.
De VOORZITTER zegt dat de pompen inderdaad allerongelukkigst staan.
Het is de vraag of de situatie zou worden verbeterd, wanneer ze naar achteren
zouden worden verplaatst. Om te tanken moet men thans het fietspad over
steken en met de auto op het voetpad gaan staan. Die situatie blijft bestaan,
wanneer de pompen naar achteren zouden worden verplaatst. De pompen kunnen
niet zover naar achteren worden verplaatst, dat de auto's niet op het voetpad
staan. Dan zou de situatie ontstaan dat de auto's het fietspad èn het voetpad
moeten kruisen. Over deze kwestie is onlangs overleg gepleegd met Rijkswa
terstaat. Door de gemeente is toen gesuggereerd de pompen meer naar voren
te plaatsen bij de rand van de parkeer strook, zodat de auto's niet meer het
fietspad behoeven te kruisen. De auto's zouden dan kunnen tanken staande op r
de parkeer strook. Rijkswaterstaat acht ook dit niet goed mogelijk, o.a. omdat
de parkeer strook daarvoor veel te smal is. De pompen zullen daarom op onge
veer dezelfde plaats komen. Het blijft echter een bijzonder vervelende situatie,
- De -