- 16 maart 1960 - 39. het kind dan een enkele geschiedenisles., Zou men tijdens de geschiedenisles de oorlogsjaren tot op de bodem behande len, dat zou hieraan in het kader van het gehele onderwijs teveel aandacht worden besteed. Daarom vindt spreekster het idee van het uitreiken van een boekje over de oorlogsjaren bijzonder aantrekkelijk. De VOORZITTER betreurt het eveneens dat de boekjes niet ter inzage hebben gelegen. Hij zal ze thans tijdens de verdere discussie laten circuleren, opdat de raad er althans een oppervlakkige indruk van kan krij gen. De heer DE BRUIN heeft ernstig bezwaar tegen het uitreiken van een boekje. Een dergelijk boekje kan z.i. geen enkel nuttig effect sorte ren. Hij heeft het idee, dat zo'n boekje door de vaders en misschien ook door de moeders wordt gelezen, maar dat het door de jeugd heel gauw ter zijde wordt gelegd. Dit zal natuurlijk ook afhangen van de wijze waarop het boekje op de scholen wordt uigereikt. Tot op zekere hoogte kan men niet een greep doen uit de wereld geschiedenis. De proloog van de jaren 1940-1945 ligt eigenlijk al bij het verdrag van Versailles. Daarmede is de ellende begonnen. Men kan daarom nooit een greep doen uit de geschiedenis en het kind de gebeurtenissen van 1940-1945 zonder meer voorhouden. Verder vindt spreker het een bezwaar dat de kinderen hierdoor iets voorgeschoteld krijgen, dat op roof en moord betrekking heeft. Het is een betreurenswaardig verschijnsel dat beeldromans, waarin schiet- en moordpartijen voorkomen, zo gretig door de jeugd worden gelezen. De statistieken wijzen uit dat voorstellingen van cowbowfilms altijd zijn uit verkocht. Men kan er wel verschillende dingen over lezen, maar men kan zich niet indenken hoe het in een concentratiekamp is geweest, wanneer men het niet daadwerkelijk heeft meegemaakt. Daarom is spreker van oordeel dat een dergelijk boekje voor de schooljeugd zeer weinig nuttig effect zal sorteren. De VOORZITTER deelt mede dat de boekjes niet uit een commer cieel oogpunt in de handel zijn gebracht. Ze zijn geschreven voor de jeugd en daarop afgestemd. Er zijn twee boekjes, namelijk een boekje voor de kleintjes en een boekje voor de grotere kinderen. Het nationale comité dat in grote lijnen leiding wil geven aan de viering van de vijfde mei en daarbij ook van voorlichting wil dienen, beveelt deze boekjes warm aan. Het college meent dan ook, dat deze boekjes, die met grote zorg zijn samengesteld, hun doel niet zullen missen. Vijf jaar geleden is de kinderen een beker uitgereikt. Het leek het college aardig om nu eens iets anders te doen, temeer daar thans boekjes zijn uitgekomen die bijzonder voor het doel geschikt zijn. De vraag waaraan men de voorkeur geeft, blijft natuurlijk altijd een kwestie van smaak. Spreker gelooft niet dat het verstandig is een boekje uit te geven dat op de scholen wordt behandeld. Dan wordt dit weer een les. Het moet nu juist iets zijn, dat geen les is, maar een feestelijk cadeau ter gelegenheid van de Bevrijdingsdag. De kinderen moeten niet de indruk krijgen, dat door een slimmigheidje de les wordt verzwaard. Het is natuurlijk erg moeilijk om in de huid van het kind te kruipen en te beoordelen wat dit het liefst wil hebben. Er is thans echber een schoolklas op de publieke tribune aanwezig. Spreker zou daarom de vergadering even willen schorsen en de begeleider van de kinderen, de heer Hoekstra, de gelegenheid willen geven onder de aanwezige kinderen te enqueteren over de vraag: beker of boekje? Het resultaat van deze enquête is natuur li jk niet doorslaggevend, maar men wordt daardoor toch wel enigszins georiënteerd. Hierop schorst spreker gedurende enkele ogenblikken de vergadering. - Na -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1960 | | pagina 78