- 12 juli 1961 -
145.
154. Voorstel tot vaststelling van het partiële uitbreidingsplan regelende de be
stemming van gronden, gelegen tussen de Kampweg en de Generaal Winkel
manstraat.
De heer PIEREN merkt op dat degenen die een bezwaarschrift
hebben ingediend, naar voren brengen door dit bouwverbod te worden gedu
peerd. Het is in Scesterberg heel moeilijk ergens anders een terrein te
vinden, waar deze mensen zich kunnen vestigen. Op de eerste bladzijde van
het ontwerp-besluit staat:
"dat in het bovengenoemde Koninklijk Besluit onder meer wordt
overwogen dat door deze bestemming van sport en spel de belangen van de
bewoners, die hun tuinen voor verschillende doeleinden gebruiken, zullen
worden geschaad".
Doordat de betrokkenen hun bedrijven niet verder kunnen uitbreiden,
worden zij ook door dit bouwverbod geschaad. Wil het college deze aange
legenheid niet nog eens met betrokkenen bekijken? Misschien is het mogelijk
een oplossing te vinden door een gedeelte van het onderhavige terrein een
andere bestemming te geven. Wanneer dit niet mogelijk is, kunnen dan niet
ten noorden van de Rademaker straat bepaalde gronden voor industrieterrein
worden bestemd?
De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat deze aangelegenheid
reeds enige malen in de raad is behandeld. Hij gelooft dat de raad niet anders
kan doen dan het voorliggende besluit te nemen.
De schade die de betrokkenen zouden leiden bij bestemming van het
terrein voor sport en spel, betrof alleen hun belang als huiseigenaar. Zij
hebben toen naar voren gebracht, dat de waarde van hun huizen door deze
bestemming zou dalen. De gemeente heeft dat ontkend, maar z-ij heeft de
zaak uiteindelijk verloren. Zij kan dan niet anders doen dan de oorspronke
lijke gedachte bestemming in te trekken en de mensen hun tuinen normaal te
laten behouden. Het zou stedebouwkundig niet verantwoord zijn op dit achter
terrein industrieën of bedrijven toe te staan. Wat betreft de opmerking
van de heer Pieren met betrekking tot het gebied ten noorden van de Rade-
makerstraat, merkt spreker op dat de gemeente daar niet zelf over grond
beschikt. Het is echter wel mogelijk daar een bedrijf op te richten. Er hebben
zich de laatste jaren daar ook verschillende bedrijven gevestigd. De praktijk
is evenwel dat het niet zo eenvoudig is aldaar tegen een redelijke prijs - maar
wat is vandaag de dag een redelijke prijs - aan een stukje grond te komen.
Hierop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen,
155. Voorstel tot wijziging van artikel 11 van de bebouwingsvoorschriften be
horende bij het uitbreidingsplan Soesterberg-dorp;
156. Voorstel tot vermindering van het krediet voor aanvullende werken voor
vernieuwing van het Soester Natuurbad.
157. Voorstel tot verhoging van de bijdrage aan de Stichting Borgstellingsfonds
voor de Gelderse Vallei.
158. Voorstel met betrekking tot de bezoldiging van de ambtenaren van de burger
lijke stand.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
159. Voorstel tot onbewoonbaarver klaring van de woning Soesterber gsestraat
133a.
De heer DIJKSTRA vraagt wat de directe aanleiding is geweest tot
het doen instellen van een onderzoek naar de toestand van dit huis.
De VOORZITTER merkt op dat van een of andere kant wel klachten
zullen zijn gekomen. Meestal komen die klachten van de bewoners. Spreker
veronderstelt dat dit ook hier het geval is geweest.
De heer DIJKSTRA vraagt of het feit dat de ontruimingstermijn
korter is dan normaal, betekent dat het college hoopt voor deze mensen
sneller voorzieningen te treffen dan gewoonlijk mogelijk is.
- De -