- 20 september 1961 - 165. Mevrouw POLET-Musler sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Elbertse. De woning wordt keurig bewoond; voor de huurder is dit een pijnlijke zaak. Toen enige jaren geleden het huis er naast onbewoonbaar werd verklaard, golden dezelfde redenen als thans; de zaak is niet urgent, De gemeente moet de bedoelingen welke zij met de grond heeft, niet al te zeer laten prevaleren tot schade van de huurders. Deze mensen moeten op een voor hen geëigende plaats komen. Dit geldt vooral hier, waar het een bejaarde bewoner betreft, die zijn laatste levensdagen rustig moet kunnen slijten. De VOORZITTER merkt op dat bij onbewoonbaarverklaring objectieve criteria ten aanzien van de kwaliteit van de woningen in acht moeten worden genomen, Het aantal nog niet ontruimde onbewoonbaarverklaarde wonin gen wisselt gestadig; de duur van de ontruiming hangt vaak af van toe vallige omstandigheden. Waar het in het onderhavige geval om twee woningen onder één dak gaat, waarvan er reeds één is ontruimd, zou het prettig zijn als ook de andere woning spoedig ontruimd zou kunnen worden. Lukt dit niet, dan kan het geheel nog niet worden gesloopt. Dat de ontruimingstermijn niet na een half jaar moet worden verlengd, kan spreker moeilijk toezeggen; hij vreest zelfs voor het tegendeel. Daaraan heeft het gemeentebestuur zich evenwel nimmer gestoord Het is gebruikelijk dat woningen welke daarvoor in aanmerkifig komen, onbewoonbaar worden verklaard en worden geplaatst op de lijst van reeds eerder onbewoonbaarverklaarde woningen. Om de ontruiming op andere wijze te doen geschieden acht spreker niet juist. De gemeente heeft het twijfelachtige voorrecht vrij veel onbewoonbaarverklaarde woningen in eigendom te hebben. Met het verstrijken van de ontruimings termijn moet de desbetreffende woning worden ontruimd. Zo nodig kan de bewoner daartoe worden gedwongen. Zegt de gemeente echter, op grond van het feit dat zij de woning slecht vindt, de huur op, dan kan de bewoner zich beroepen op de huur bescherming. Dan zou een civiele procedure nodig zijn om een huis ontruimd te krijgen dat infeite onbe woonbaar is. Het is dus beter de normale weg te volgen, waardoor de bewoners dezelfde risico's krijgen als zij die in een woning van een par ticulier zitten. Het college laat zich niet leiden door de vraag of de grond beter voor andere doeleinden kan worden gebruikt. Bovendien wordt het ad vies van de hoofdingenieur-directeur van de volkshuisvesting in acht genomen. Wordt een geval, dat rijp is voor onbewoonbaarverklaring gesignaleerd, dan stelt de dienst van gemeentewerken een onderzoek in. Bij een pasitief resultaat wordt advies gevraagd aan de dienst volks huisvesting en bouwnijverheid, welke eveneens een onderzoek instelt. Wanneer ten slotte laatstgenoemde dienst tot eenzelfde conclusie komt volgt pas een voorstel van het college aan de raad tot onbewoon baarverklaring. De heer GRIFT vindt het vreemd dat dit voorstel nu komt, terwijl vorig jaar nogal wat kosten zijn gemaakt ter verbetering van het huis. Dit is geen gelukkige zaak, ook voor de bewoner niet. Moet echter toch een sierplaatje worden aangebracht, laat men het dan aan de achterkant van het huis ophangen. Het is erg verdrietig dat met de bejaarde man, die er al lang woont, nog moet worden gesleept. De VOORZITTER merkt op dat het bord onbewoonbaarver klaarde woning niet moet worden gezien als een aanmerking op de be woners, doch als een aanmerking op de eigenaar. De afmetingen en de plaats van het bord worden bepaald in de Woningwet. Indien voorts de raad het advies van de hoofdingenieur-directeur van volkshuisvesting niet opvolgt, zou laatstgenoemde in beroep gaan. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1961 | | pagina 329