- 20 januari 1961 -
48,
een kleine verlichting aan te brengen?
De VOORZITTER deelt mede dat B&W bij onderzoek is gebleken, dat
daarmede toch nog een aanmerkelijk bedrag zou zijn gemoeid. Het college
is van mening dat in de eerste plaats de straatverlichting langs de wegen
met meer verkeer en langs die in een bebouwde kom in orde moet worden
gemaakt en dat pas daarna iets aan de verlichting langs de uitgesproken
buitenwegen kan worden gedaan. Spreker meent dat aan de bewoners van de
Veenzoom is medegedeeld dat zij nog niet aan de beurtt.zijn. Er komen
wel meer aanvragen om uitbreiding van de verlichting, maar het college
moet op dit punt dikwijls mensen teleurstellen,
De heer GRIFT zegt dat men, als men in een uithoek woont, er wel
erg bekaaid afkomt. De Dorresteinweg heeft zelfs geen water, ;De mensen
aan de Veenzoom zouden er ten zeerste mee geholpen zijn, al werd er
maar één lichtpunt aangebracht.
De VOORZITTER zegt dat nagegaan kan worden of er op een goedkope
meinier één lichtpunt kan worden geplaatst. Het is echter niet mogelijk alle
wegen waaraan mensen wonen, van straatverlichting te voorzien. De Birk-
straat heeft ook geen straatverlichting. Buiten de bebouwde kommen moet
de stadse eis van straatverlichting zeer worden beperkt.
De heer DIJKSTRA begrijpt dat niet aan het onmogelijke kan worden
voldaan, maar vraagt of de bestaande gloeilampverlichting in de oudere
gedeelten van de kommen Soesterberg, Soestdijk en in vele straten van Soest
niet in een wat sneller tempo door T,L.-buizen kan worden vervangen. Die
gebruiken minder stroom en geven aanmerkelijk meer licht.
De netspanning is in de afdelingen uitgebreid besproken en het is ter
harte genomen. Het loopt echter de spuitgaten uit, zozeer als de P.U,E.M.
in gebreke blijft om stroom van voldoende spanning te leveren. Spreker
heeft de spanning door een ter zake kundige met een precisieapparaat laten
opmeten; zij bleek 175 tot 185 volt te bedragen. Dat is veel en veel te laag,
ook als men in aanmerking neemt dat sommige secties ongunstig uitvallen
doordat de aansluitingen over een groot gebied verdeeld zijn. Een jaar of
zes geleden is er uitgerbeid in de raad over gesproken. Mevrouw Landweer-
de Visser heeft op het euvel gewezen. Maar het schijnt dat er aan dove-
mansdeuren is geklopt. Hier is toch beslist sprake van een zekere mate van
wanprestatie. Een netspanning van 175 tot 185 volt is pertinent veel te
laag en de gehele apparatuur - kachels, kookplaten enz. - lijdt daaronder.
Spreker zal het in hoge mate toejuichen als het college deze zaak aansnijdt
en hij hoopt dat het daarmee succes zal hebben.
De VOORZITTER merkt op dat het college reeds heeft toegezegd zich
met de P.U.E.M. in verbinding te zullen stellen. Spreker verzoekt de
heer Dijkstra de hem ter beschikking staande gegevens aan de Secretaris
te verstrekken; het college kan dan concreter zijn.
Enige jaren gelden heeft het klagen wel geholpen. Het schijnt dat er
onvoldoende rekening wordt gehouden met de uitbreiding van het stroomge-
bruik en misschien moet de P.U,E,M. een aansporing hebben.
De heer DIJKSTRA zegt toe, zijn gegevens aan de Secretaris te zullen
verstrekken.
De VOORZITTER zegt verder dat het omzetten van de bestaande
straatverlichting in T.L,-buizen zeer kostbaar is. Aan gemeentewerken is
een schema gevraagd waarin wordt aangegeven in welke periode die om
schakeling langzamerhand zou moeten gebeuren. Daarbij wordt rekening
gehouden met de toestand waarin ht t oude net verkeert. Bij vernieuwing var.
de verlichting wordt tot verkabeling overgegaan en dat is het goedkoopste
als het net ter plaatse is afgeschreven. Anders moet de gemeente erg
veel bijbetalen. Gepoogd wordt de omschakeling zo voordelig mogelijk tot
stand te brengen. Daardoor gebeurt het een beetje willekeurig, maar het
hangt samen met de toevallige staat waarin een straat verkeert. Ook
- is -