21 maart 1962
e. Mededeling van het bestuur van de Opleidingsschool voor
gemeentepolitie te Wassenaar d.d. 2 maart 1962, dat de
wijziging van de gemeenschappelijke regeling is goedge
keurd.
fAanbieding overeenkomstig art. 22 van de "Gemeenschappe
lijke Regeling" met betrekking tot de Bescherming Bevol
king in de Kring Utrecht c van de 4e wijziging begroting 1960
en de le wijziging begroting 1961.
Deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving.
51 Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet voor het
treffen van voorzieningen met betrekking tot de brandweer gara
ge te Soesterberg.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen
52. a. Voorstel tot aankoop van grond gelegenop de Soester Eng
van H.A. Butzelaar
De heer BERKELBACH V^N DER SPRENKEL zegt
de laatste tijd geen vergaderingen van de commissie grondbe
drijf te hebben kunnen meemaken. Daarom heeft hij zich daar
niet op de hoogte kunnen stellen ten aanzien van het volgende
Het onder punt a. van het ontwerp-besluit bepaalde vindt hij
namelijk onduidelijk en gevaarlijk. Uit het daar bepaalde leest
hij namelijk, dat zonder dat er een tijdslimiet wordt gesteld,
de mogelijkheid wordt geschapen, dat wanneer later iemand
grond in het onderhavige gebied verkoopt tegen een hogere
prijs dan die welke in het voorstel is vermeld, ook de onderha
vige verkopers meer zullen krijgen. Dit lijkt hem een gevaar
lijke clausule, terwijl hij zich voorts afvraagt of de redactie
van het besluit geen gevaar van onduidelijkheid in zich houdt.
In het besluit wordt gesproken van "op basis van vrijwilligheid".
Wordt daarmede bedoeld dat onteigening niet op basis van vrij
willigheid geschiedt? Ook de term "bij deze koop afwijkende
omstandigheden" is een zeer vaag begrip. Wat verstaat het
college daaronder? Wanneer de grondprijzen stijgen en de prijs
per vierkante meter over vijf, zes jaar hoger is dan thans, be
tekent dit dan dat er een afwijkende omstandigheid is opgetre
den
De heer PIEREN sluit zich aan bij de opmerkingen
van de heer Berkelbach van der Sprenkel. Ook hij zou gaarne
vernemen met hoeveel jaar het "te eniger tijd" is begrensd.
De heer BOUWMAN sluit zich aan bij de voorgaande
sprekers. Z.i. wordt op de onderhavige grond als het ware een
servituut gelegd. Wanneer dit voor lange tijd geschiedt, zou
dit wel eens ten nadele van de gemeente kunnen zijn.
De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat de
organisaties van landbouwers bij elkaar zijn geweest om deze
grond op basis van vrijwilligheid aan de gemeente te doen ver
kopen. De landbouwersorganisaties hebben daarbij gezegd dat
wanneer de gemeente in de toekomst aan iemand, die niet zo
gemakkelijk is, bepaalde faciliteiten toekent - bij voorbeeld in de
vorm van het geven van een vergoeding voor het gewas dat nog
op de grond staat - ook de rest recht heeft op een hogere prijs
In het verleden is het namelijk wel eens voorgekomen dat met
de ene landbouwer een bepaalde prijs werd overeengekomen,
terwijl een andere landbouwer, die wat harder was in het zaken
doen, een vergoeding voor het gewas wist te verkrijgen. Een
dergelijke tegenstelling heeft men willen voorkomen.
Spreker geeft toe dat de redactie vrij moeilijk is.
Met deze redactie is echter bepaald niet bedoeld, dat wanneer
- 103 -