1 6 mei 1962. De heer Hilhorst heeft erop gewezen dat de weg altijd toe gankelijk dient te blijven voor degenen die bij de betrokken bedrij ven moeten zijn. De desbetreffende gronden hebben echter het recht van uitweg. Dat is een zakelijk recht en niet een persoonlijk recht van de toevallige eigenaar. Wie bij de betrokken bedrijven moet zijn, zal derhalve van het weggetje gebruik mogen maken. Men kan natuurlijk zeggen, dat iemand die van dat weg getje gebruik maakt zonder bij de betrokken bedrijven te moeten zijn, wanneer hij wordt aangehouden, kan zeggen een van deze bedrijven te moeten bezoeken. Inderdaad, maar dan zal hij toch moeten aantonen wat hij daar te doen heeft. Blijken bepaalde men sen bij herhaling van het weggetje gebruik te maken zonder naar een van de betrokken bedrijven te gaan, dan is het duidelijk dat misleiding in het spel is Spreker neemt echter aan dat wanneer ter plaatse een bordje "verboden toegang" wordt geplaatst, men het snel zal afleren van dit weggetje gebruik te maken. Er wordt op het ogenblik al niet veel gebruik van gemaakt. Als antwoord aan de heer Dijkstra zegt spreker dat het uit verkeerstechnisch oogpunt toch wel een allerongelukkigste si tuatie zou zijn, wanneer pal voor een afsluitingsboom een onaan zienlijk weggetje - niemand heeft het dus in de gaten - over het voet- en fietspad op de rijksstraatweg komt. Dat het wordt ge bruikt door degenen die erop zijn aangewezen, is noodzaak. Daar valt nu eenmaal niet aan te ontkomen. Wanneer men de openbaar heid slechts wil handhaven omdat het weggetje nu eenmaal be staat en omdat bij opheffing van de openbaarheid enkele mensen er geen gebruik van kunnen maken die het anders misschien wel hadden gedaan, dan gelooft spreker dat men deze nu en dan bij sommige mensen toevallig opkomende wens overschat. Bovendien: wie maken op het ogenblik van het weggetje gebruik? Dat zijn de voetgangers en de fietsers die zien dat de bomen dicht zijn en dan van het weggetje gebruikmaken om zich twee minuten wachttijd te besparen. Bij de halve-overweg- bomen zijn de wachttijden echter 20, 30 seconden, bij een lange trein misschien 40, 50 seconden. Het tijdverlies bij het gebruik maken van het tunneltje is dan groter dan bij het eventjes wach ten voor de spoorbomen. De drang om van het weggetje gebruik te maken, wordt daardoor dus ook veel minder. Men moet zich realiseren dat in Soest het gehele ver- keerspatroon en de gehele verkeerssituatie veranderen en dat men daaraan de wegen enigszins moet aanpassen. Men kan niet al deze in een ver verleden ontstane kruip-door en sluip-door- weggetjes tot in lengte van jaren handhaven. Men moet nu een maal een beetje snit in dit gehele patroon brengen. Men moet deze toevallige dingen niet laten voortbestaan, alleen omdat ze er nu eenmaal zijn. Niemand zal er over denken om bij alle wegen, verbindingswegen en tussenwegen te Soest, ook het on derhavige weggetje nog noodzakelijk te achten. Het is uit verkeerstechnisch oogpunt bepaald onge wenst, dat vlak voor de spoorwegbomen dit weggetje als een verrassing van beneden af op de rijksweg uitmondt. Degenen die op dit weggetje zijn aangewezen, kennen de situatie en weten ook precies waar ze op moeten letten. Dat weet echter de toevallige weggebruiker niet. Daarom is het naar het oor deel van het college ontoelaatbaar de openbaarheid van dit weg getje te handhaven. Deze zaak heeft met de spoorwegen verder niets te maken. De spoorwegen kunnen de bomen aanbrengen, met het weggetje en zonder het weggetje. Het gaat alleen om de vei- - 133 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1962 | | pagina 135