Nr 13
21 november 1962.
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der
gemeente Soest op woensdag, 21 november 1962, te 19-30 uur.
VOORZITTER: de burgemeester, de heer mr S.P. Baron Ben-
tinck.
SECRETARIS: de heer J J J M. Festen
Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G Cv. dBer g, J.W.
D.Berkelbach van der Sprenkel, J.E.Brouwer, J.K. de Bruin,
drs LJ Dijkstra, B HAEibertse P. Grift, K. de Haan, A.P.
Hilhorst, J.H.Hom, mevrouw MH. BMuurling-Voorthuis dr
DJ P Oranje P.C.Pieren, mevrouw SM. Polet-MusierJ.R.
van Poppelen, C.Verheus, mevrouw MC PWalter-vdTogt
G C van Weert en drs. W.G. van Zadelhoff.
Afwezig met kennisgeving het lid: J.C. Korte.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet
voorlezing van de gebedsformule.
Vervolgens deelt hij mede, dat de heer Korte met
kennisgeving afwezig is.
Hij wijst erop, dat op de agenda geen notulen prij
ken. De achterstand in de toezending van de notulen is te wijten
aan ziekte, gedurende vrij lange tijd, bij het personeel op de
typekamer. Het college hoopt deze achterstand zo spoedig moge
lijk in te halen. De notulen zullen dan alsnog aan de raadsleden
worden toegezonden.
De heer HILHORST zegt dat het jammer is dat de
notulen er nog niet zijn. In de vorige raadsvergadering is wel ge
bleken hoe belangrijk ze zijn en in deze vergadering komen ver
schillende zaken weer aan de orde, die ook al in de vorige verga
deringen zijn behandeld. In het belang van de raad zal er in de
toekomst zoveel mogelijk naar moeten worden gestreefd, dat de
notulen van de vorige vergadering op de vergadering aanwezig zijn.
De VOORZITTER zegt dat dit vanzelfsprekend zal
geschieden. De typekamer heeft echter geruime tijd op halve
kracht gewerkt en dan gaan de normale werkzaamheden natuurlijk
in de eerste plaats door.
233. Ingekomen stukken.
De VOORZITTER deelt mede dat de heer Brouwer
gevraagd heeft over het punt "ingekomen stukken" iets te mogen
zeggen en geeft de heer Brouwer het woord.
De heer BROUWER wil naar aanleiding van een aan
tal door enkele raadsleden aan het college gestelde vragen enige
opmerkingen maken voor wat betreft de hierbij gevolgde procedu
re
Als lid van de commissie openbare werken en de
commissie grondbedrijf woonde hij de vergaderingen op 1 6 dezer
bij, waarin de voorzitter dezer commissies o.a. aan de orde
stelde de ingekomen stukken onder a,b, c en e Allereerst merk
te de voorzitter op "dat deze stukken niet aan het college, maar
aan de raad dienden te worden gericht, doch dat het college deze
vragen wel zou beantwoorden".
Deze opmerking nu is volledig in strijd met artikel
28 van het reglement van orde, waarin onder punt 1 staat ver
meld, "dat een lid buiten de vergadering van de raad, schriftelijk
- 233 -