2 0 november 1963. groter zal zijn dan het bestaande gebouw, het geheel een uitdrukking dient te ge ven van de architectuur van de huidige tijd." De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat de door de voorzitter voorgelezen conclusie natuurlijk een korte weergave is van het inde commissie besprokene. De architect heeft indertijd de opdracht gekregen, voor de aanbouw aan het gemeentehuis zoveel mogelijk de stijl van het bestaande gebouw aan te houden. Het betrof dus een beperkte opdracht. Uit het door de voorzitter voorgelezen advies zou men kunnen conclu deren, dat de commissie openbare werken niet erg akkoord gaat met de door de architect indertijd gemaakte opzet. De commissie weet echter wel degelijk, dat de architect indertijd genoemde beperkte opdracht heeft gekregen. De commissie is akkoord gegaan met sprekers suggestie om met de architect een rondgang te maken langs de door deze gestichte gebouwen. Dan kan men een indruk van diens architectuur krijgen. Daarna kan men in een gesprek met de architect horen, wat hem ertoe geleid heeft de indertijd aangehouden vormgeving te gebruiken. Verder kan men dan de vraag bespreken, of niet een andere vormgeving - eventueel een meer eigentijdse - aan het gebouw kan worden gegeven. De opmerking van de commissie openbare werken is echter niet be doeld als een desavouering van de betrokken architect De heer ORANJE merkt op dat hij behoort tot die raadsleden die de eerste behandeling van dit ontwerp hebben meegemaakt. Sindsdien zijn tweemaal gemeenteraadsverkiezingen gehouden. Hij kan zich voorstellen dat het college na de afwijzende houding die de raad indertijd heeft aangenomen, thans opnieuw met dit voorstel komt, gezien de personele veranderingen welke het gemeentelijk ap paraat sindsdien heeft ondergaan. Persoonlijk heeft spreker zijn standpunt echter nog niet kunnen wijzi gen. Hij geeft de voorkeur aan totale nieuwbouw, boven acceptatie van het onder havige ontwerp. Mevrouw POLET-Musler zou het met de heer Oranje eens zijn ge weest, wanneer de gelegenheid bestond om binnen afzienbare tijd (en dat is tegen woordig heel ver) op een andere plaats een nieuw raadhuis te realiseren. Gezien de ervaringen die men in naburige gemeenten heeft opgedaan en gezien het feit dat men met hetgeen thans wordt voorgesteld eigenlijk ook iets nieuws krijgt, lijkt het haar verstandiger tot verbouwing en uitbreiding van het tegenwoordige raadhuis over te gaan. Spreekster verenigt zich met de conclusie van de commissie voor openbare werken. Kan het college eveneens met de gedachtengang van deze com missie meegaan? De wethouder VAN ZADELHOFF deelt mee dat in de commissie voor openbare werken deze zaak eigenlijk in tweeën is gesplitst. Men heeft zich niet direct beziggehouden met de vraag, of men het mooi of lelijk vindt; men heeft eerst willen bezien wat voor Soest in de gegeven omstandigheden de beste oplos sing is Men heeft zich daarbij afgevraagd, of men op vrij korte termijn op nieuw een noodgebouw bij het gemeentehuis zou moeten plaatsen (en eerst over een groot aantal jaren tot een totaal nieuw raadhuis komen) of dat zou moeten wor den getracht, in de kortst mogelijke tijd de mogelijkheden van het onderhavige plan te benutten. In de commissie was men het erover eens dat men liever een nieuw raadhuis zou zien, doch dat de realisering (nog afgezien van de eventuele finan ciële onmogelijkheid) van zoiets in de eerstvolgende jaren een illusie is Daarop is men wat meer ingegaan op de vormgeving en de architectuur van het plan van de heer Rouville de Meux. Daarbij werd de voorkeur uitgesproken, een en ander wat meer eigentijds te doen zijn, zonder dat het per sé" ultramodern zou moeten zijn. Spreker kent de opvatting in dezen van de burgemeester persoonlijk: Men bouwt geen raadhuis voor nu, want een raadhuis staat er voor honderden ja ren. Het maakt weinig verschil of men het bouwt volgens de huidige opvattingen, of naar de opvattingen van vijftig jaar geleden. Zoals gezegd, heeft de desbetref- - 164 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 165