2 0 november 19 63,
de desbetreffende zin heeft opgesteld'.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
174. Voorstel tot vaststelling van de verordening op de heffing en invordering van een
recht voor het ophalen van vuilnis in de gemeente Soest.
De VOORZITTER deelt mede dat van de commissie openbare werken
het volgende advies is ingekomen:
"De commissie openbare werken is van mening dat:
a. in artikel 6 de mogelijkheid dient te worden geschapen om de aanslag in twee
termijnen te voldoen; nu de aanslag is verhoogd en het toch wel wenselijk is dat
zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van 2 emmers dient deze wijziging te
worden aangebracht.
b. in artikel 12, 3e lid, de vergoeding dient te worden vastgesteld op de boekwaar
de op vervangingsbasis; voor een emmer, welke al enige jaren oud is dient niet
een vergoeding op basis van de kostende prijs te worden gevraagd;
c. artikel 13, sub a, dient te worden geschrapt, daar de daarin geregelde materie
niet in een belasting verordening thuis behoort; deze zaak dient op grond van de
A P.V. te worden geregeld."
Van de financiële commissie is het volgende advies ingekomen:
"De financiële commissie kan zich verenigen met het voorstel van burgemeester
en wethouders Ten aanzien van de door de commissie openbare werken naar vo
ren gebrachte punten merkt zij op:
a. wijziging van art. 6 in die zin dat de aanslag niet in een termijn, doch in twee
termijnen moet worden betaald, acht zij niet nodig, aangezien het verschuldigde
bedrag van 10,-- tot 12,-- of bij twee emmers van 15,-- tot 18,-- wordt
verhoo gd
b. de door burgemeester en wethouders voorgestelde redactie ware te handhaven,
daar deze reeds jaren in de bestaande verordening is opgenomen en in de prak
tijk nimmer tot moeilijkheden aanleiding heeft gegeven,
c. schrapping van artikel 13, sub a, ontmoet geen bezwaar."
De wethouder VAN ZADELHOFF gelooft dat er in de praktijk met de
betaling van de aanslagen geen moeilijkheden zijn gebleken, die aanleiding geven
tot het scheppen van de mogelijkheid de aanslag in twee termijnen te betalen. Bij
termijnen denkt hij echter aan belasting. En dan voelt hij er toch wel voor, de mo
gelijkheid tot betaling in twee termijnen te scheppen.
Met betrekking tot punt b van het advies van de commissie openbare
werken zegt spreker, dat hier twee dingen door elkaar lopen. Bedrijfstechnisch
worden de emmers in vijf jaar afgeschreven. Voor het publiek gaat men echter uit
van een afschrijvingstermijn van tien jaar. Dat is namelijk de gemiddelde levens
duur van de emmers. Wanneer iemand na vijf jaar zelf de emmer kapot maakt,
behoeft hij voor de nieuwe emmer slechts de halve prijs te betalen. Het lijkt spre
ker juist, dat men dan betaalt, niet de helft van het bedrag dat de oude emmer inder
tijd heeft gekost, maar de helft van de op dat moment geldende prijs van een em
mer Dat is ook de bedoeling van de commissie openbare werken.
De heer DE BRUIN merkt op dat de desbetreffende wethouder in de fi
nanciële commissie heeft medegedeeld, dat lid 3 van artikel 12 ook in de oude ver
ordening voorkomt en dat dit artikel in de praktijk wordt toegepast op de zoëven
door de heer van Zadelhoff aangegeven wijze Op grond daarvan oordeelde de fi
nanciële commissie de door de commissie openbare werken voorgestelde wijziging
niet nodig
De wethouder VAN ZADELHOFF: Maar zet het er dan eerlijk in.
De heer DE BRUIN: Zo hebben wij het ook gesteld. Ik heb dat namelijk
eveneens gezegd.
De VOORZITTER merkt op dat in lid 3 van artikel 12 sprake is van
"tegen betaling van de kostende prijs". Daarbij wordt het dus aan het college over
gelaten, de kostende prijs vast te stellen. De praktijk is geweest, dat men bij deze
kostende prijs rekening hield met de periode gedurende welke de oude emmer is
gebruikt, waarbij men is uitgegaan van een gebruiksduur van tien jaar voor een
emmer. Deze kwestie heeft nooit tot moeilijkheden aanleiding gegeven.
- 167 -