20 november 1963
Spreker acht het erg gevaarlijk, dat in de discussie is gezegd, dat
de gemeente niet tot uitzetting kan overgaan, omdat zij verantwoordelijk blijft
voor de huisvesting van betrokkenen. Wie het huisvestingsbeleid kent, weet dat
het college er niet voor terugdeinst zo nodig tot uitzetting over te gaan, zeggend:
"U ziet maar dat u zich zelf redt. U hebt uw kans gehad en verspeeld." Deze
maatregel wordt evenwel slechts in uiterste noodzaak toegepast. Dat laatste
geldt ook voor de gasafsnijding en voor zo'n enkel geval zou spreker tegen de
P.U.E.M. willen zeggen: "Geluk met deze nieuwe klant." Spreker gelooft niet
dat er op dit stuk voor de gemeente sprake is van een probleem.
Naar aanleiding van opmerkingen van mevrouw Polet. zegt spreker,
dat de gemeente door de mogelijkheid van gasafsnijding ten opzichte van de par
ticuliere huiseigenaars inderdaad in een bevoorrechte positie komt. Aan de an
dere kant staat de gemeente in een bijzondere nadelige positie. De moeilijkheden
die zich voordoen vinden daar hun oorzaak in. Een particuliere huiseigenaar
exploiteert een huis bij wijze van vermogensbeheer. Hij kan zijn huurders kiezen
en tracht de besten te krijgen. De gemeente exploiteert haar woningen niet op die
manier, omdat zij daarbij de sociale taak heeft om degenen die op een andere
manier niet aan een woning kunnen komen, aan een woning te helpen. Onder hen
zullen zich zowel sterken als sociaal zeer zwakken bevinden en ook en vooral ge
zinnen die andere huiseigenaars niet willen huisvesten. Deze mensen zijn voor
hun huisvesting op de gemeente aangewezen. Hierdoor zal de gemeente een cate
gorie huurders hebben die bepaald mindere kwaliteiten heeft dan die van een par
ticuliere huiseigenaar. Dit hangt nu eenmaal samen met de sociale taak, die de
gemeente bij het verhuren van woningen heeft. Daarvoor bouwt de gemeente ten
slotte haar woningen.
Mevrouw Polet heeft gevraagd, of het mogelijk is de woninginspectri-
ce hierbij in te schakelen. Voor een gedeelte van de betrokken gevallen is dit
misschien wel mogelijk. Anderszijds moet men hiermede bijzonder voorzichtig
zijn, wil de woninginspectrice door de mensen niet worden beschouwd als een
verlengstuk van de ontvanger en daardoor haar entree bij de gezinnen verliezen.
De woninginspectrice is een maatschappelijk werkster. Zij heeft met name tot
taak het steunen, het helpen - bijvoorbeeld bij de budgettering - van de gezinnen.
Men dient ervoor te waken, dat de woninginspectrice als maatschappelijk werkster
niet het vertrouwen van de mensen kwijtraakt. Men moet daarom heel voorzich
tig zijn met het inschakelen van de woninginspectrice met betrekking tot het in
nen van de huren.
Mevrouw POLET-Mus Ier: Dht heb ik ook niet gezegd.
De VOORZITTER: Neen, maar u heeft gesproken van het inschakelen
van de woninginspectrice. Dat kan wel, maar het moet dus bijzonder voorzichtig
geschieden, wil men niet op ander terrein schade aanrichten.
Spreker gelooft het met de door de heer Oranje voorgestelde redac
tiewijzigingen toch wel eens te kunnen zijn. Het is echter vreselijk moeilijk
staande een vergadering redacties van verordeningen te wijzigen. Hij stelt daar
om voor dit punt aan te houden.
Dan krijgt het college bovendien gelegenheid met de P.U.E.M. over
leg te plegen. Overleg met de P.U.E.M. is ook gewenst met het oog op de kwestie
van de inning van de gas- en elektriciteitsnota's. Zowel voor het gas als voor de
elektriciteit wordt iedere maand een nota aangeboden. Het zou economischer zijn,
wanneer om de twee maanden een rekening werd aangeboden. Dan kan men de ene
maand de gasnota en de andere maand de elektriciteitsnota betalen.
De heer ORANJE is het er geheel mee eens, dat het moeilijk is
staande de vergadering redactiewijzigingen als door hem voorgesteld aan te
brengen. Met het aanhouden van het voorstel gaat hij dan ook gaarne akkoord.
Naar aanleiding van het betoog van de heer Pieren wijst spreker erop,
dat de ontvanger slechts een achterstand heeft bij het verzenden van aanmanin
gen. Er is echter geen achterstand in het ophalen van de huur. Wanneer sommige
mensen op grond van het feit dat zij geen aanmaning en niet nogmaals een aange
tekende aanmaning hebben ontvangen, menen de huurschuld niet behoeven te vol
doen, dan is dit geen reden voor de raad om niet naar een stok achter de deur te
- 175 -