30 januari 1963. De wethouder VAN ZADELHOFF sluit zich aan bij de aan het adres van de ambtenaren en arbeiders in dienst van de gemeente gesproken woorden van waardering. Ook de leden van het college hebben een bijzonder prettige samen werking met de ambtenaren. Wat betreft de nieuwe samenstelling van het college van burgemees ter en wethouders, zegt spreker dat de samenwerking daarin op dezelfde plezieri ge wijze plaatsvindt als in het verleden het geval was. Hierin wil hij toch ook be trekken degene die de afgelopen vier jaar van het college deel heeft uitgemaakt en die daarin thans niet meer zit. Het heeft hem enigszins getroffen, dat de heer Oranje de laatste tijd in verscheidene in Soest plaatsgevonden vergaderingen blijk heeft gegeven van een mening, welke afwijkt van die van het college. Hij neemt de heer Oranje dit, eerlijk gezegd, wel een beetje kwalijk. Daar staat tegenover dat hij in de afgelopen vier jaar wel een zo positieve samenwerking met de heer Oran je heeft gehad, dat wat spreker betreft het saldo aan de zeer positieve kant is ge bleven Naar aanleiding van hetgeen over de arbeiders is gezegd, wil hij het volgende in het midden brengen, dat overigens niet door de verschillende woord voerders naar voren is gebracht. Hij doelt op de werkclas s ificatiewaartoe de gemeente indertijd noodgedwongen is overgegaan, ten einde het personeel op grond van merit-rating een hogere beloning toe te kennen. Dit systeem - niet wat de merit-rating, maar wel wat de werkclassificatie betreft - vervult het college de laatste tijd met zorg. Verscheidene gemeenten - ook in de omgeving - zijn momen teel namelijk bezig de werkclassificatie te devalueren Het doet spreker vooral een beetje pijn, dat ook nabijgelegen gemeenten dit doen en bepaalde mensen rus tig twee klassen hoger indelen dan op grond van de normale werkclassificatie het geval zou moeten zijn. Dat zij dit doen zonder met de andere gemeenten overleg te plegen, vindt hij niet erg collegiaal. In de tweede plaats brengt deze handel wijze allerlei onaangename consequenties met zich mede. Het college wordt op het ogenblik door het gemeentepersoneel, dat trouw zijn werk doet, belaagd met advertenties van andere gemeenten, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat Soest zijn personeel te laag bezoldigt. Het laatste is pertinent onjuist. De werkclassi- ficatie is een vrij nuchter systeem. Er kan wel eens over worden gepraat, of iemand bijv. in loongroep IV danwel in loongroep V moet worden geplaatst; ten aanzien van vergelijkbare groepen komt men echter toch altijd tot ongeveer de zelfde uitkomst. Deze ontwikkeling in omliggende gemeenten dwingt het college uit te zien naar een andere legale methode om een eventueel ontstane achterstand op te vangen. Het komt spreker voor dat de enige oplossing dan zal zijn, af te stappen van het systeem van merit-rating en over te gaan op een geheel ander systeem van prestatiebeloning. De merit-rating kent alleen 0,5 tot 12% toeslag op grond van beoordelingsrapporten. Bij de prestatiebeloning heeft men zelfs de theoretische mogelijkheid van een toeslag van 33%. In de praktijk komt het ech ter meestal neer op 25%. De invoering van een dergelijk systeem heeft overigens nogal wat voeten in de aarde, want er is vrij veel geld mee gemoeid. Het uitdok teren van een en ander vergt vrij veel tijd en kost duizenden guldens Aan de an dere kant heeft dit systeem twee voordelen. In de eerste plaats laat het de be trokkenen in dezelfde klasse als die welke het werkclassificatierapport aangeeft, terwijl zij toch een hogere beloning krijgen. In de tweede plaats kunnen er ten gevolge van de benodigde onderzoekingen bezuinigingen bij de verschillende diensten worden toegepast. Het is prematuur op deze zaak verder in te gaan. Spreker wilde deze gelegenheid echter aangrijpen om dit probleem even aan de orde te stellen. Nogmaals; hij vindt het onjuist dat gemeenten elkaar op dit ge bied gaan beconcurreren door de werkclas sificatie te devalueren. Wanneer men op deze wijze handelt, is niet te zien waar het einde is De gemeente krijgt per jaar een bouwvolume van een 60-tal wonin gen. De groei van de gemeente Soest - niet de relatieve, maar de reële groei - is echter nog groter dan die van de gemeente Amersfoort. Het inwonertal van Soest is het afgelopen jaar met 800 personen toegenomen. - 18 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1963 | | pagina 19