18 december 1963.
beheersverordeninghetgeen te betwijfelen is.
Volgens de voorzitter zou het verkeerd zijn om nu niet het begrip retri
butie in te voeren. Dat zou Soest nadeel berokkenen als er straks een regeling
zou komen in GCN.-verband. Spreker ziet geen enkele reden om daarvoor angst
te hebben, want er zullen wel zodanige beheersvoorschriften komen, dat de win
sten en verliezen naar behoren worden verdeeld.
Vervolgens heeft de voorzitter vergelijkingen gemaakt met andere ge
meenten, die wel belangrijke bedragen uit hun bedrijven krijgen; Soest zou daar
bij achter liggen. Spreker neemt het omgekeerde standpunt in: de gemeente Soest
ligt niet achter, maar vóór'. Hij gaat uit van het gezonde beginsel, dat de consu
menten aan hun verplichtingen hebben voldaan, wanneer ze voor de volle honderd
procent hun gas betalen. Hij ziet geen enkele rechtsgrond waarop men zou kun
nen stellen, dat de gasprijs wel zoveel hoger mag zijn, dat er voordelen voor de
algemene middelen uit voortkomen. Wanneer de andere gemeenten dat wel doen,
dan blijft dat binnen de sfeer van de autonomie van die gemeenten. Elke gemeen
te moet dat voor zichzelf weten.
De wethouder van den Arend zei, dat de minister maximumprijzen
heeft genoemd, waarboven de gemeenten niet mogen uitgaan. Maar de minister
heeft daarbij uitdrukkelijk bepaald dat, gezien de gemeentelijke autonomie, de
prijzen beneden dat maximum vrij zijn. Hij heeft het vertrouwen uitgesproken,
dat de voordelen van dit nationale bezit onder de Groningse bodem ten goede zul
len komen aan de consumenten van het gas en niet in de algemene middelen van
de gemeenten zullen verdwijnen. Dat heeft voortdurend een rol gespeeld in de
onderhandelingen
Nu is Soest een van de eerste gemeenten, die dat vertrouwen gaat
schenden door - en dat staat nog los van de vraag of retributie mag worden ge
heven - te beschikken over een gedeelte van het eerste voordeel van het colle
ge wordt een deel voor de algemene middelen bestemd, niet een deeltje, maar
een belangrijk deel.
De heer HILHORST merkt op dat twee zaken goed gescheiden moeten
blijven, namelijk de eventuele toezegging, dat de gascommissie zich aan de
hand van de wijzigingen die zich hebben voorgedaan kan beraden en de kwestie
van de retributie. Die zaken worden m één adem genoemd.
Over het eerste kan spreker niet oordelen, omdat hij geen lid is van
de gascommissie. Wat het tweede punt betreft, is hij het geenszins met de heer
Oranje eens, die zelf al duidelijk heeft laten blijken, dat de gemeente het recht
dat zij heeft, en dat zij had moeten gebruiken, heeft verwaarloosd. De heer
Oranje zal zijn standpunt niet kunnen handhaven als hij de zaak eens wat nader
beschouwt.
Al het werk dat gepaard gaat met het leggen van buizen e.d. is ver
richt op gemeentegrond. Laat men eens een ogenblik veronderstellen, dat die
leidingen zouden moeten worden gelegd, al was het maar voor een gedeelte,
in particuliere grond. Er zou helemaal geen sprake van overtreding van de
rechtsorde zijn, als de betrokken particulier voor de aanwezigheid van die bui
zen in zijn grond enige retributie zou vragen. Spreker kan zelfs wel de verze
kering geven dat de gemeente, als zij onverhoopt bij de aanleg van toevoerbui
zen naar de gemeentenaren gebruik zou moeten maken van een stuk particulie
re grond, hoe klem ook, dadelijk met haar beurs voor de dag zou moeten ko
men. Als er ooit sprake is geweest van misbruiken van een r echtsordeheeft
de gemeente dit in het verleden gedaan. Dat dient dus zo spoedig mogelijk on
gedaan te worden gemaakt.
De heer PIEREN wijst erop dat in de afdeling en ook in de gascom
missie uitvoerig is gesproken over de afschrijvingspolitiekDaarbij kwam de
vraag naar voren, hoe groot het restant van de afschrijving is van dat gedeel
te van het hoofdbuizennet, dat al jaren niet meer in gebruik is. Als dat nog
een zeer groot bedrag zou zijn, is het wellicht gewenst ten aanzien van dit
overschot een snellere afschrijvmgspolitiek te voeren. Hoe denkt het college
daarover
- 234 -