30 januari 1963.
zou men het voordeel hebben van een motor in het verkeer en niet de nadelen van
een auto, terwijl men toch over een zwaailicht zou beschikken. Daarmede heeft
men dan bij een ongeluk op de weg de mogelijkheid direct zodanige tekens aan het
andere verkeer te geven, dat verdere ongelukken kunnen worden voorkomen.
Men heeft op Soesterberg een zekere, zij het .beperkteoutillage,
maar voor zulke grote ongelukken is zij ontoereikend. Het duurt even voor de
auto uit Soest in Soesterberg is, maar een dubbele uitrusting zou niet verantwoord
zijn
De heer BROUWER zegt de indruk te hebben gehad, dat de politie
van het ongeval is geschrokken en niet direct tot de bezinning is gekomen om de
uitrukwagen in Soest te alarmeren. Dit is niet gebeurd en men heeft eerst later,
doordat de Wegenwacht toevallig langs kwam, hulp kunnen verlenen. Het verdient
misschien aanbeveling de politie te Soesterberg er op te wijzen, dat zij bij een
ongeluk onmiddellijk de assistentie van de uitrukwagen moet inroepen, ook al
duurt dat een vijf minuten.
De VOORZITTER: bekeken zou kunnen worden in hoeverre de Soes-
terbergse uitrusting voor dergelijke ongelukken zou moeten worden uitgebreid.
De wethouder VAN ZADELHOFF begrijpt volkomen wat de heer
Brouwer bedoelt en meent dat men niet te gauw moet zeggen: het is een dubbele
uitrusting. Want als er een ongeluk is gebeurd en het passerende verkeer krijgt
het te laat in de gaten, dan gebeuren er nieuwe ongelukken. De waarschuwing
met zwaailichten kan niet uitgebreid genoeg zijn. Zij moeten zo snel mogelijk ter
plaatse kunnen zijn Na een kwartier zijn zij niet meer nodig, want dan staan er
op een drukke weg al zoveel mensen bij, dat iedereen direct begrijpt dat er iets
is gebeurd. Het blijft altijd een verschrikkelijk moeilijk punt, want er gaat steeds
enige tijd overheen, maar zo'n uitrusting kan niet uitgebreid genoeg zijn. Wan
neer men des avonds rijdt en een klein knipperlichtje ziet, schenkt men er wei
nig aandacht aan voor men erbij is Het valt te weinig op
De heer BROUWER merkt op dat knipperlichten zeer veel voorko
men en dat daarom zwaailichten nodig zijn bij een ongeluk op de weg.
Volgnr.152. Onderhoud van brandblus- en reddingsmiddelen.
Bij dit volgnummer stelt de voorzitter aan de orde:
Ontwerp-besluiten tot vaststelling der vergoedingen voor onderhouds
werkzaamheden voor de Verenigingen Vrijwillige Brandweer te Soest en Soester
berg.
Deze besluiten worden zonder discussie en zonder hoofdelijke stem
ming ongewijzigd vastgesteld.
Volgnr.174. Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting,
De heer ORANJE merkt op dat volgens het college het wijzigen van
bovengrondse m ondergrondse leidingen een aangelegenheid van de P.U.E.M. is.
Spreker neemt hieromtrent een ander standpunt in. De straatverlichting is z.i,
namelijk een gemeentelijke zorg. De gemeente belast de P.U.E.M. met de uit
voering daarvan. Maar het hoe, waar en tot welke sterkte te bepalen, is een taak
van de gemeente. Zij zal moeten uitmaken waar en hoe en wanneer straatver
lichting zal worden verbeterd. Dat haar contract met de P.U.E.M. daarbij een
rol speelt, spreekt vanzelf, maar dat contract is middel om het doel, een goede
straatverlichting, te bereiken. En dat dat contract ook een rol zal moeten spe
len bij het ombouwen van een bovengrond tot een ondergronds net en de weg
moet wijzen naar een zo goedkoop mogelijke oplossing, ook daarover behoeft niet
te worden gediscussieerd.
Daarom vraagt spreker nogmaals en met klem: wil het college de
raad een plan voorleggen met kostenberekening, aan de hand waarvan systema
tisch het verouderde deel van de straatverlichting kan worden omgewerkt tot een
meer modern. Dat eist de groei van de gemeente, dat eist ook de groei van het
verkeer
De VOORZITTER vestigt er de aandacht op dat burgemeester en
wethouders in hun antwoord hebben medegedeeld, dat een plan voor verbetering
- 34 -