2 mei 1963.
In de gemeentewet wordt o.a. gezegd, dat een commissie bestaat uit een aantal
personen, die een vergadering of een vereniging vertegenwoordigen. In artikel
60 van de gemeentewet wordt gesproken van bepaalde takken van de huishouding
der gemeente, terwijl in het voorliggende voorstel wordt gesproken van "alge
meen gemeentelijke beleidszaken".
Verder gelooft spreker dat het college met artikel 4 van de concept
verordening iets te ver is gegaan.
De heer BROUWER zegt dat dit voorstel hem beslist niet duidelijk
is Het betreft hier een commissie inzake algemeen gemeentelijke beleidszaken.
De algemeen gemeentelijke beleidszaken ressorteren naar sprekers oordeel ech
ter onder het college. Het college draagt daar de verantwoordelijkheid
voor Nu bestaat natuurlijk de mogelijkheid, dat het college zich laat bijstaan
door een commissie van bijstand. Het college stelt echter voor de gehele raad
in deze commissie te benoemen. Dit betekent dat de commissie van bijstand als
officieuze raad met het college zaken bespreekt. Wanneer er daarna iets besloten
moet worden, komt dit in de raad, waar de leden van de commissie van bijstand
de kwestie opnieuw bekijken. Dit geeft spreker wel enige moeilijkheden.
Artikel 4 van de concept-verordening bepaalt, dat wanneer een der
leden tussentijds ontslag neemt, de open geworden plaats binnen drie maanden
door de gemeenteraad moet worden aangevuld. Wanneer echter de gehele raad
reeds in de commissie zit, vraagt spreker zich af, waar men deze aanvulling
vandaan wil halen.
De VOORZITTER merkt op dat artikel 60 van de gemeentewet de
raad het recht geeft commissies te benoemen. Zo kan naar het oordeel van het
college, de raad ook de thans voorgestelde commissie van bijstand inzake alge
meen gemeentelijke beleidszaken benoemen.
Dat de algemeen gemeentelijke beleidszaken alleen een taak van bur
gemeester en wethouders betreffen, moet spreker betwisten. Burgemeester en
wethouders hebben de voorbereiding en de uitvoering van de raadsbesluiten, als
mede het dagelijks bestuur. Ten slotte wordt het gemeentelijke beleid gevoerd
door de raad, al wordt het voorbereid door het college.
Het college gevoelt behoefte aan een commissie, waarmede het over
leg kan plegen over algemeen gemeentelijke beleidszaken. Dat betreft dus de
voorbereiding van een eventueel raadsbesluit. Wanneer de zaak is voorbereid, kan
zij in de raad komen en kan er daar over worden gediscussieerd.
Voorgesteld wordt de gehele raad in de onderhavige commissie te be
noemen. Er zijn verschillende commissies die bepaalde deeltaken hebben en die
een gedeelte van het gemeentelijke beleid behandelen. In de praktijk is echter bij
het college de behoefte ontstaan om ook met de gehele raad als commissie te kun
nen vergaderen. Dat is natuurlijk ook mogelijk door alle commissies in een geza
menlijke vergadering bijeen te roepen. Dan krijgt men echter allerlei doublures,
want de meeste raadsleden maken van verschillende commissies deel uit, Het is
daarom veel eenvoudiger één commissie te hebben voor het algemene beleid.
Wat betreft artikel 4 van de concept-verordening, zij opgemerkt dat
bij het ontslag nemen is gedacht aan het ontslag nemen als raadslid. Het is natuur
lijk theoretisch mogelijk dat een raadslid geen belangstelling zou hebben voor het
werk van de commissie inzake algemeen gemeentelijke beleidszaken. Dan zou de
vacature niet te vervullen zijn. Het is echter een vrij theoretische veronderstel
ling, dat een lid van de raad zo weinig belangstelling voor algemene beleidszaken
zou hebben, dat hij voor deze commissie zou bedanken.
Het is voor het college nuttig bij het voorbereiden van de raadsbe
sluiten overleg te kunnen plegen met de gedachte commissie. Anderzijds is het
voor de commissieleden zelf van belang in onderling overleg met het college het
toekomstige beleid te kunnen voorbereiden.
De heer DE BRUIN vreest dat door deze commissie de openbaarheid
geweld zal worden aangedaan. Dat is zijn grootste bezwaar. Hij kan daarom zijn
- 67 -