16 september 1964 voor het werk voor de gemeenschap. .Aldus hebben wij voor Soest een belangrijke persoon gewonnen, die na de oorlog bijzonder veel heeft kun nen doen. Van mijn kant moet ik zeggen dat de samenwerking met hem bijzonder prettig is Zoals hij weet wat hij aan mij heeft, zo weet ik wat ik aan hem heb Aan het adres van de heer van den Arend zou ik willen zeg gen, dat het spijtig is dat hij vandaag niet naast mij op het schavotje staat. Dit is echter, hoewel hij gelijk met mij in de gemeenteraad is ge komen, niet mogelijk gebleken, omdat er ten aanzien van hem sprake is van een onderbreking van het raadslidmaatschap tijdens de periode van de noodraad. Ik wil de heer van den Arend zeggen, dat de dagen van 1939 mij bij tijd en wijle nog wel voor de geest komen, omdat in de toen malige raad de situatie zo volkomen anders was geworden. In verschil lende groeperingen was de behoefte naar voren gekomen om met nieuwe, jongere mensen te komen; mensen, met een wat beter inzicht in de wer kelijke taak van de gemeenteraad, die voordien vooral bestond in het el kaar in de haren vliegen over onbenulligheden, over allerhande verkie- zingsstuntjes e.d. De nieuwe gemeenteraad had direct een andere geest en die was ook veel gemakkelijker in de omgang. Ik werd toen als jonge ling- ik had de merkwaardige eer, het jongste raadslid in Nederland te zijn - met een enigszins bedachtzaam oog bekeken door de oudere raads leden, in de geest van; Wat moet zo'n snotneus hier eigenlijk komen doen? Maar het is gelukkig allemaal goed verlopen, enerzijds omdat van mijn kant voorzichtig werd gemanoeuvreerd om eerst eens aan de weet te ko men hoe de zaken in elkaar zaten en aan de andere kant doordat je gelei delijk raakt ingespeeld. Aan het adres van onze burgemeester zou ik nog willen zeggen, dat ik in deze periode vooral veel, bijzonder plezierig werk heb kunnen doen door de wijze waarop de burgemeester én in het college én in de gemeenteraad de besprekingen leidt. Het is voor mij altijd het voorbeeld geweest van een zoeken naar de juiste verhoudingen, naar de juiste toon en naar de juiste oplossing in gemeenschappelijk overleg. Dat is altijd bijzonder belangrijk. Ik ben onze burgemeester er bijzonder dankbaar voor, dat hij op deze wijze te werk gaat en aldus voor mij een voorbeeld was en is Ik wil er thans - ik heb hierover zaterdag ook reeds iets gezegd - ook nog eens op wijzen, dat er in vele opzichten niet belangrijk veel is gewijzigd; wél in de omstandigheden, doch principieel niet. Voor de oorlog kon men de klaagzang horen, dat de jeugd niet veel belang stelling had voor de politiek. Thans horen we nog dezelfde klaagzang. Niettemin waren er toen enkele jeugdigen die die belangstelling wél had den. Ik ben daarvan zelf een illustratie. En gelukkig zijn zij er ook nu. Voor de oorlog werd gauw geroepen dat dit of dat fout was, zonder dat men daarbij werd gehinderd door enige kennis van zaken. Dat is nu, misschien iets minder, ook nog het geval. In dat opzicht verandert er dus niet zoveel. Ik geloof dat wij als gemeenteraad en als raadsleden er vooral op moeten toezien, dat wij onze taak steeds opnieuw bekijken, omdat die taak toch wel aan bepaalde wijzigingen onderhevig is De maatschappij is in beweging, de verhoudingen verschuiven, de bestuur lijke vormen veranderen. Ik geloof dat wij als raadsleden erop bedacht moeten zijn, te voorkomen dat wij door het bos de bomen niet meer zien. Wanneer de tijd vraagt om beperking tot de grote lijnen en het af stoten van kleinere deeltaken aan gedeeltelijk gemengde instituten, dan moet de grote lijn natuurlijk in het oog worden gehouden. Niettemin moet dan het oog gevestigd blijven op die deelinstitutenopdat deze niet - 130 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 131