16 september 1964.
op zich zelf, als satellieten in de ruimte, blijven zweven en dan slechts
door een verrekijker kunnen worden bekeken. Wij moeten er als raads
leden kien op blijven, dat wij ten aanzien van al hetgeen in deze ver
schillende vormen van samenwerking en van vermenging met de burge
rij geschiedt, de touwtjes niet uit handen geven. Wij moeten erop be
dacht blijven, dat wij zijn gesteld om het belang van het algemeen te
behartigen en op de dubbeltjes van het algemeen te letten. Wij werken
ten slotte altijd met het geld van anderen
Tot slot zou ik willen zeggen, mijnheer de voorzitter, dat
ik steeds heb getracht te leven naar een zinspreuk, of liever gezegd:
naar een variant op een zinspreuk van onze diepbetreurde Koningin
Wilhelmina: Mezelf zijn en blijven.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde.
174 (1) Vaststelling van de notulen van de raadsvergaderingen van 15 juli en
18 augustus 1964.
De wethouder VAN ZADELHOFF merkt naar aanleiding
van de notulen van de vergadering van 18 augustus 1964 op, dat hij
door het snelle verloop van de desbetreffende vergadering heeft ver
zuimd, gedeputeerde staten bij die gelegenheid dank te brengen voor de
wijze waarop zij burgemeester en wethouders van Soest in de gelegen
heid hebben gesteld om de leningen, die in bedoelde vergadering aan
de orde kwamen, aan de raad aan te bieden. Zoals men weet, berust
de verdeling van de leningen bij gedeputeerde staten en het feit ligt er
nu eenmaal, dat Soest in de loop van dit jaar voor twee- tot driemaal
zoveel aan leningen toestemming heeft verkregen als oorspronkelijk
het plan was Spreker had hiervan in de vorige vergadering van de
raad iets willen zeggen, in verband met het feit dat gedeputeerde staten
wel eens enigermate ontstemd zijn geweest over de houding van het col
lege van burgemeester en wethouders van Soest ten opzichte van bepaal
de uitlatingen van de raad waarbij kritiek werd geuit op het bestuur van
de provincie ten aanzien van de gemeente Soest (nl. dat alles vrij lang
duurde). Men heeft hiervan de kwintessens eigenlijk nooit goed begrepen.
In de begrotingsvergadering van het vorige jaar bijv. heeft
spreker in tweede instantie gezegd, dat de verhouding met het college
van gedeputeerde staten altijd zeer goed is geweest, evenals de verhou
ding tussen de ambtenaren van Soest en de ambtenaren van de provincie.
Daarbij heeft hij evenwel ook - en aldus moest hij de desbetreffende op
merkingen vanuit de Raad wel onderschrijven - opgemerkt, dat de pro
cedures dikwijls een lange tijd in beslag namen. De feiten liggen er nu
eenmaal, dat zowel bij de provincie als bij de gemeente bepaalde zaken
veel te lang duren. Spreker ergert zich hieraan vrijwel dagelijks.
Gedeputeerde staten hebben wel eens te kennen gegeven,
van mening te zijn dat men in Soest dacht dat gedeputeerde staten Soest
niet zo goed gezind waren. Dat is nochtans allerminst het geval. Het
college van burgemeester en wethouders van Soest kan niet anders dan
getuigen, dat gedeputeerde staten, wanneer zij de gemeente Soest met
bepaalde dingen zouden kunnen helpen, dit in het algemeen zeker zouden
doen. Spreker acht het een grote omissie van zich zelf dat hij de vorige
raadsvergadering niet heeft aangegrepen, om juist ten aanzien van een
belangrijk punt als het verkrijgen van toestemming tot het aangaan van
leningen (waarbij, zoals gezegd, gedeputeerde staten veel verder zijn
gegaan dan aanvankelijk in de bedoeling lag), gedeputeerde staten dank
te brengen.
Hierna worden de notulen zonder hoofdelijke stemming on
gewijzigd vastgesteld.
175 (2) Ingekomen s tukken
a. Schr ijven d d 27 augustus 1964, van T.Rietveld, Groen van Prin-
- 131 -