16 september 1964. De heer HILHORST doet het genoegen dat de heer van Zadel- hoff het antwoord heeft gegeven dat hij heeft gegeven. Deze zaak is uitge breid aan de raad voorgelegd, op de plaats waar dat thuishoort. Spreker doet een ernstig beroep op de wethouder, de heer Oranje geen ander ant woord te geven dan het antwoord dat deze thans reeds heeft ontvangen. Anders zou de consequentie wel eens kunnen zijn, dat men inderdaad voor tekorten komt te staan. Wanneer de heer Oranje geen begrip kan opbren gen voor een goed koopmanschap, dan is dat jammer voor de heer Oranje Spreker meent nochtans dat de raad deze zaak breder ziet en hierover anders denkt. De wethouder VAN ZADELHOFF stelt er prijs op deze zaak duidelijk te stellen. Spreker stelt voor, daartoe deze vergadering gedu rende enige ogenblikken te veranderen in een met gesloten deuren. De heer HILHORST merkt op dat in de fractie van de heer Oranje blijkbaar niet wordt behandeld hetgeen in een commissie wordt besproken in het belang van de gemeenschap. Als gevolg hiervan zou de gehele raad thans in besloten vergadering moeten gaan; een vergadering, van wie niemand kan zeggen hoelang zij zou duren. Spreker is daartegen. Hierna wordt gestemd over het voorstel van de heer van Zadelhoff, om deze vergadering te veranderen in een met gesloten deuren. De uitslag der stemming is dat het voorstel wordt verworpen met 17 tegen 3 stemmen. Tegen stemmen: de heren Korte en van den Arend, mevrouw Walter-van der Togt, de heren van Poppelen, Verheus, Elbertse, Pieren en van Weert, mevrouw Polet-Musler de heer Grift, mevrouw Muurling- Voorthuis en de heren Berkelbach van der Sprenkel, Dijkstra, Hilhorst, Hom, de Haan en van den Berg. Voor stemmen: de heren de Bruin, Oranje en van Zadelhoff. De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op, naar aanleiding van het betoog van de heer Oranje, thans te moeten volstaan met de me dedeling dat de heer Oranje niet direct ongerust behoeft te zijn. Wanneer men hiervoor belangstelling heeft, zal spreker deze gehele materie wel eens uiteenzetten in bijv. een dinsdagavondvergadering. Dan zou hij dui delijk kunnen maken, voor welke moeilijkheden men ten aanzien van deze zaak heeft gestaan. Het college (spreker in het bijzonder) heeft vrij langdurig strijd geleverd met de heer van Embden, ten einde in de exploitatie van deze zaak, die er slecht uitzag, verbetering te brengen door middel van een stedebouwkundige wijziging. Men zal begrijpen dat het voor spreker als leek erg moeilijk is, tegen een deskundige op dit terrein "op te bok sen". Uiteindelijk heeft hij gesteld: U kunt kiezen of delen - óf wij wer ken de zaak op de Eng niet zo goed af en dan hebt u stedebouwkundig uw zin, óf u volgt mijn lekenstedebouwkundig inzicht en de zaken komen fi nancieel wat anders te liggen. De heer Oranje heeft in zoverre gelijk, dat er sedert de reeds enige jaren geleden plaatsgehad hebbende votering van het krediet ten aanzien van de wegen op de Eng enige wijzigingen zijn gekomen in de desbetreffende werkzaamheden. Dit vond eigenlijk zijn oorzaak in een vermenging van twee delen. Men dient in dit verband te bedenken dat thans een exploitatieopzet is gemaakt ten aanzien van een gebied dat ligt tussen de Prins Bernhardlaan en de Molenstraat. Indertijd werd echter gewerkt van de Prins Bernhardlaan af tot aan de Dalweg. Het krediet van 900.000,-- was eigenlijk bestemd voor het gebied tussen de Dal- weg en de Molenstraat Doordat in het vroegere gedeelte, tussen de Prins Bernhardlaan en de Dalweg, bepaalde zaken nog niet waren ver wezenlijkt en men daarvoor op dat moment, uit exploitatie-oogpunt ge zien, de middelen niet had, lag het toch eigenlijk wel een beetje voor de - 137 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 138