16 september 1964.
plan staan en die niet zijn opgenomen als industriebedrijf
Men dient te bedenken dat wanneer er ergens een open
ruimte is, een bedrijf dat geen Hinderwetvergunning behoeft, daarvan
rustig gebruik kan maken. Wanneer dat bedrijf een Hinderwetvergunning
aanvraagt, kunnen burgemeester en wethouders die vergunning niet wei
geren. Dat bedrijf komt bij de raad, wanneer het gaat om een ontheffing
van de "Zoneverordening Hinderwet".
De heer DE BRUIN merkt op dat hij behalve op grond van
zijn bezwaren om zich reeds nu te binden aan een toekomstige herziening
van een uitbreidingsplan, ook op deze zaak is teruggekomen, omdat er in
de brief van de directeur van gemeentewerken staat, dat het in deze zaak
gaat om een schuur die een klein beetje moet worden verbouwd. Van een
schuur is echter niets te bekennen. Men kan beslist niet stellen dat het in
dezen gaat om een schuur waarin zich een bedrijfje heeft gevestigd - er
is nlsprake van een volledige (laagbouw-) fabriek.
Mevrouw POLET-Musler meent te weten dat de raad de be
voegdheid heeft om aan het verlenen van ontheffing van het bepaalde in de
"Zoneverordening Hinderwet" voorwaarden te verbinden. Op grond hier
van zou spreekster gaarne aan deze ontheffing de voorwaarde zien ver
bonden, dat zij slechts geldt voor het onderhavige bedrijf. Bij een even
tuele verkoop zou dan eventueel opnieuw een ontheffing in de raad aan de
orde moeten komen.
De wethouder VAN ZADELHOFF merkt op dat het college
akkoord kan gaan met de suggestie van mevrouw Polet. Hetgeen deze
suggereerde is evenwel niet waterdicht. Doordat de raad ontheffing ver
leent (zij het onder een bepaalde voorwaarde), is het college in staat de
gevraagde Hinderwetvergunning te verlenen. Wanneer die Hinderwetver
gunning voor het betrokken perceel eenmaal is verleend, krijgt men haar
er niet meer af. Dit kan wél, wanneer de raad ontheffing verleent onder
de voorwaarde dat de hinderwetvergunning slechts aan dit bedrijf is ge
bonden en de betrokkene verklaart, hiervan afstand te zullen doen zodra
hij dit bedrijf verlaat. De mogelijkheid van het afstand doen van het recht
op een Hinderwetvergunning is in de Hinderwet geregeld.
De VOORZITTER merkt op dat het college voornemens is,
voor te stellen het in deze vergadering aan de orde te stellen punt 10 d.
aan te houden, juist om de kwestie die op dit moment in het geding is
nog eens te bezien. Ten aanzien van punt 10 d. is het de bedoeling nog
eens te bekijken, hoe aan de ene kant de betrokkene uit zijn moeilijkhe
den kan worden geholpen en hoe aan de andere kant kan worden voorko
men, dat daaraan te veel consequenties voor de toekomst zouden zijn ver
bonden. Hetzelfde geldt in feite voor het thans aan de orde zijnde agenda
punt. Spreker stelt daarom voor, ook dit agendapunt aan te houden.
Het voorstel wordt aangehouden.
b. de Gebrs van Kooy, voor het oprichten van een herstelinrichting voor
motorvoertuigen aan de Soesterbergsestraat, alhier.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
c. Keiler Nederland N.V. voor het uitbreiden van een fabrieksruimte
aan de Postweg te Soesterberg.
De VOORZITTER deelt mede dat naar aanleiding van dit
stuk maandag jl. is ingekomen een aan de raad gericht schrijven dat is
ondertekend door 41 personen te Soesterberg.
Dit schrijven luidt als volgt:
"Via een uiterst klein berichtje in de pers van 28 augustus
jl. lazen wij het aan u gedane verzoek van Keiler Nederland N V. om
haar ontheffing te verlenen van het bepaalde in art.1 van de "Zoneveror
dening Hinderwet". Dit voor het uitbreiden van haar fabriek aan de Post
weg 38 te Soesterberg. Niet duidelijk is, of het hier tevens een veilig-
- 140 -