2 december 1964.
hebben, wel eens met de burgemeester zou willen overleggen, of het niet
aardig zou zijn, ten aanzien van het Eng-tracé' tot een perspublikatie
te komen. Toen hij hierover inderdaad met de voorzitter sprak, zijn zij
beiden enthousiast geworden voor deze persconferentie; enerzijds om de
pers te laten zien wat er ten aanzien van het Eng-tracé op tekening
tot stand was gebracht - anderzijds om het werk bij de rijkswaterstaat
te stimuleren. Door de contacten die het college met dexijkswaterstaat
had, wist het dat men niet alleen had te maken met een Soester-Eng-tra
cé. Het wist dat men ook had te maken met een (in een streekplan opge
nomen) weg om de noord en het wist bovendien, dat er bij de rijkswater
staat nog twee of drie andere oplossingen waren, geprojecteerd ten noor
den van SoestWanneer men nu bedenkt dat men voor wat betreft Soester-
berg reeds met drie oplossingen heeft te maken en voor wat betreft Soest
met vier a vijf oplossingen en rekening houdt met het feit, dat men
hier ten aanzien van de ontwikkeling van de uitbreidingsplannen nodig
het interne verkeer moet regelen, met name met het oog op de nieuwe be
bouwing in het Soe sterveen, dan zal het duidelijk zijn dat het college
langzamerhand aan het einde van zijn Latijn is en hoopt, dat er eens
een uitspraak komt waarbij bekend wordt, wat men van rijkszijde op dit
gebied wenst te doen. Spreker hoopt dan ook dat het door de heer Oranje
aangehaalde krantenbericht juist is voor wat betreft de mededeling,
dat men bij de rijkswaterstaat thans (omdat men langzamerhand toch wel
begrip heeft voor de moeilijkheden waarin men in Soest komt te verkeren)
met spoed bestudeert, welke oplossing voor de omstreken van Soest moet
worden gekozen.
De heer Hilhorst heeft gezegd, dat men nu langzamerhand wel
weet, dat het Eng-tracé niet zal worden gerealiseerd. Dit is voor spre
ker nog altijd de vraag. Hij meent n.1. dat de gemeente Soest altijd
belang zal hebben bij deze verbinding en dat deze gemeente wanneer het
Eng-tracé geen rijksweg wordt, zal moeten trachten het op een andere wij
ze voor elkaar te krijgen. Gezien het wegenstramien in het grotere geheel
van Soest, zal het zijns inziens voor de gemeente Soest altijd een belang
zijn, aan dit tracé vast te houden. Hiermede is hij meteen gekomen aan het
moeilijke punt dat mevrouw Polet heeft aangeroerd.
Het college heeft indertijd een 250-tal eigenaren van grond
(al dan niet met huizen daarop) aan het Eng-tracé aangeschreven. Het colle
ge heeft dit niet uit zich zelf gedaan; het heeft dit gedaan op grond van
een desbetreffend verzoek van gedeputeerde staten, naar aanleiding van het
verzoek van de gemeente om de mogelijkheid van het Eng-tracé in het streek
plan op te nemen. Dit neemt natuurlijk niet weg, dat het college bij het
schrijven van bedoelde brieven een zekere verantwoordelijkheid op zich
heeft genomen. Hoe dit ook zij, spreker weet niet of het op dit ogenblik
geheel juist zou zijn, om tegen de eertijds aangeschreven 250 betrokkenen
te zeggen: Wij trekken ons vroegere schrijven in - u behoeft zich niet
meer bezorgd te maken, want die weg komt er nog niet. Zover is het zijns
inziens nog niet
Wanneer de rijkswaterstaat op een gegeven moment met een ander
tracé voor de dag komt, gaat het ook geld kosten. Het gaat misschien ook
nog wel heel veel pijn doen in de landbouwstreken. Met het oog op hetgeen
indertijd van de kant van de V.V.D.-fractie is opgemerkt over de huizen
die in verband met het Eng-tracé zouden moeten verdwijnen, wil spreker
in dit verband opmerken dat het voor hem geen enkel verschil maakt of er
in zo'n geval een huis weg moet of dat via onteigening een stuk landbouw
grond moet verdwijnen. Hij meent dat men dit rustig tegen elkaar moet
wegschrappen. Zolang men echter nog niet weet waar de nieuwe weg zal ko
men, is het naar zijn gevoelen prematuur, om tegen de eerder aangeschreven
- 200 -