9 december 1964.
Hij kan niet zeggen, of hieraan integraal is tegemoetgeko
men; in ieder geval heeft de Minister nu iets gesteld tegenover be
paalde factoren die verhogend werken op de uitgaven.
Spreker zóu zich kunnen voorstellen, dat deze resolutie niet
zo was gekomen, wanneer men van tevoren had geweten dat deze beslis
sing van de Minister zou komen. Deze resolutie is nu eigenlijk achter
haald - laten we zeggen dat de Minister geïmponeerd is geweest door
deze resolutie, zo zegt spreker. Hij gelooft dat het nu niet meer juist
is om met dit schrijven van het bestuur van de Partij van de Arbeid
adhesie te betuigen, omdat hierop reeds door de regering is gereageerd.
Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
264(2) Voorstel tot vaststelling van de begroting der gemeente en die der be
drijven en tot goedkeuring van de begrotingen van het openluchtthea
ter, de sportstichting en de Malvahoeve voor het dienstjaar 1965.
Algemene beschouwingen.
De heer HILHORST spreekt als volgt
Mijnheer de voorzitter!
Het is dan weer zover, dat de gemeenteraad van Soest vandaag
de begroting 1965 gaat behandelen. Onze fractie meent te moeten begin
nen met haar waardering uit te spreken voor de voortvarendheid die het
college en met het college alle medewerkers in de gemeente hebben be
tracht, om hetgeen in de gemeente in het afgelopen begrotingsjaar nodig
is geweest op een zo goed mogelijke wijze af te wikkelen.
Het spreekt vanzelf, mijnheer de voorzitter, dat als je zo'n
begroting mee gaat behandelen, je gedachten onwillekeurig even terug
gaan naar wat er in het afgelopen begrotingsjaar is gebeurd. Welnu, het
is gebleken, dat het niet altijd zo is geweest, dat u de indruk zult
hebben gekregen, als zou de raad het voor wat betreft de uitvoering van
zijn besluiten altijd eens zijn geweest met het college van burgemees
ter en wethouders. Ik geloof dat dit terecht en gezond is. Ook een col
lege is niet onfeilbaar en het is dus ook wel begrijpelijk dat er in
het beleid tekortkomingen worden aangetroffen; tekortkomingen die -
daarvan ben ik beslist overtuigd - het college zelf ook ongaarne heeft
ontdekt, maar die nu eenmaal ontegenzeggelijk zullen voorkomen bij ie
dereen die werk verricht.
Er is eerder al eens gesteld, mijnheer de voorzitter, dat het
wat te bejammeren is als men in de begrotingsmaand wat druk wordt bezet
met vergaderingen ook op het gemeentelijke gebied. Juist in deze maand
is er toch wel heel veel gevergd van de raadsleden. Men heeft heel wat
moeilijkheden moeten bespreken en men heeft besluiten moeten nemen, die
zoals zij genomen zijn, niet zijn genomen met volledige instemming van
de personen die ze moesten nemen.
In de vorige begrotingsvergadering, waarin u, mijnheer de voor
zitter, helaas niet aanwezig kon zijn, heeft onze fractie ernstig gewezen
(blz. 204 van de desbetreffende notulen) op de belangrijkheid van het col
lege als het gaat om het toezicht op de realisering van de woningbouw.
Er is toen van onze kant gewezen op de moeilijkheden die zich hadden voor
gedaan bij de woningen op het Hart en bij de flats achter de 70 eenge
zinswoningen. Deze moeilijkheden vormden voor ons voldoende reden om te
menen, dat - omdat toen al werd geconstateerd dat het op de Eng niet al
lemaal verliep zoals wij graag wensten - het college nog eens extra moest
worden voorgehouden dat men, gezien de belangrijkheid van wat er op het
gebied van de woningbouw in Soest aan de orde is, toch wel dubbel voor
zichtig zou moeten zijn voor wat betreft het toezibhtteneinde te voor
komen dat die van een zodanige kwaliteit zou zijn, dat hieruit toch weer
moeilijkheden zouden voortvloeien.
- 214 -