9 december 1964. Helaas - wij moeten het erkennen - zijn er toch wel teleur stellingen te incasseren geweest (ik laat op het moment nog in het midden waaraan dit gelegen heeft)die echt wel spijtig kunnen wor den genoemd. Wij prijzen ons gelukkig, dat het college heeft weten te bereiken, dat deze kwestie, wat betreft de soliditeit van de wo ningen, zonder kleerscheuren zal kunnen worden afgewikkeld. Voor mij staat echter vast, dat esthetisch niet meer is te herstellen hetgeen zich bij de betrokken woningen ten gevolge van gebleken gebreken heeft voorgedaan. Wij wensen voorts volledig ingeschakeld te worden met be trekking tot de vraag, wat er zal gebeuren met de open ruimten in de betrokken woningen. Esthetisch hebben wij er geen bezwaar tegen, dat er met betrekking tot deze open ruimten voorzieningen worden getrof fen. Het is niet uitgesloten dat het benutten van deze ruimten eer der een voordeel dan een nadeel voor de gemeente zal blijken op te leveren De K.V.P.-fractie hoopt dat het college het komende jaar meer dan tot nu toe is gebeurd, aandacht zal schenken aan het toezicht bij bouwwerken. Men zal er niet voor moeten terugschrikken om zaken van personen te scheiden en om zonodig dienovereenkomstige maatrege len te nemen. Men dient n.1. in de toekomst te worden gevrijwaard voor omstandigheden, zoals die zich nu hebben voorgedaan. U moet niet van ons verwachten, mijnheer de voorzitter, dat wij fractievergaderingen gaan houden onder de lantaarnpaal. Dat is er bij ons niet bij. In het afgelopen begrotingsjaar hebben wij de acte de présence gegeven in iedere commissievergadering, waarin deze zaak aan de orde werd gesteld. Als commissieleden hebben wij alles gedaan om deze zaak in goede banen geleid te krijgen. Mijnheer de voorzitter. Er is in het verleden veel aandacht geschonken aan het tracé voor de nieuwe rijksweg. Iedereen is het er over eens, dat dit punt - eigenlijk tezamen met de woningboüw - als urgentie nr. 1 kan worden aangemerkt. In de vorige vergadering is er van de zijde van het college met geen woord over het tracé van de rijksweg gesproken. Ik heb beluisterd dat dit in een besloten verga dering wel zou zijn geschied. Ik heb gelezen - en daarover heb ik mij zeer verwonderd, want hieruit blijkt dat deze kwestie op dat moment bij de pers reeds volledig bekend was dat er een uitspraak is ge daan, waardoor vaststaat, dat hettracé over de Eng volledig van de baan is. Misschien is het zo - maar dat meen ik toch ernstig te moeten be twijfelen -, dat het college daarmede niet op de hoogte was. Op het mo ment dat wij hier vergaderden en er over het tracé van de nieuwe rijks weg, zij het in ander verband, werd gesproken, hadden de betrokken in stanties via de pers het niet doorgaan van het Engtracé wereldkundig gemaakt. Ik kan mij niet goed voorstellen, dat de betrokken instanties dit hebben gedaan, zonder dat zij het zo nauw bij deze aangelegenheid betrokken gemeentebestuur op de hoogte hadden gesteld. Hoe het ook zij, vaststaat dat het Engtracé althans van rijkswege niet zal worden aangelegd. In de vorige vergadering heeft de wethouder van openbare werken gesteld, dat zelfs wanneer de rijksweg niet over de Eng wordt gelegd, er op de Eng toch iets zal moeten gebeuren in verband met de voor de gemeente noodzakelijke voorzieningen en invalswegen. Wij zullen dat te zijner tijd wel bekijken. Maar je vraagt je wel af: Wanneer het college zo overtuigd is van de urgentie van dit object, waarom reali seert het dan niet de plannen, die reeds door de raad voor honderd pro cent zijn aanvaard? - 215 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 216