9 december 1964. Zou er in Soest een grote zaal zijn en S.V.V. zou ontvangen de vereniging zijn, dan zou b.v. een vereniging uit Veenendaal voor het spelen van een wedstrijd veel verder moeten reizen dan thans het geval is. Op grond hiervan blijven de verenigingen eigenlijk het liefst in Amersfoort spelen. Aldus bemoeilijken zij echter de exploitatie van een zaalsportgelegenheid in Soest. Toch blijft spreker gevoelen voor een uitbreiding van de mogelijkheden op het gebied van de zaalsport in Soest. De zaalsporten zijn met name in de grote steden erg in opkomst en zij zullen natuurlijk langzamerhand ook meer ingang vinden in ande re contreien. Men zal er in de toekomst werkelijk naar toe moeten wer ken om de zaalsport in Soest meer te stimuleren. Op dit moment is ech ter het moeilijke punt, het feit dat de verenigingen zelf (spreker heeft nog geen gegevens voor wat betreft het zaalhandbal, doch wel voor wat betreft het volleybal) het liefst in Amersfoort blijven spelen. Als antwoord op de opmerkingen van de heer Berkelbach van der Sprenkel over een mogelijkheid om wat vrije-sectorwoningen te bou wen, zegt spreker dat deze mogelijkheid niet aanwezig is in het plan waarmede men op het ogenblik bezig is. Wat dit betreft is eigenlijk het wachten op de goedkeuring van het plan Eng II, omdat men daarin deze mogelijkheid wél heeft. In dat gedeelte komen geen woningwetwonin gen en men is daar wat vrijer in de bepaling van de bebouwing. In dit gebied zal men naar sprekers wijze van zien de eerste gelegenheid vin den om een gedeelte af te zonderen en om te zeggen: Dit stellen wij be schikbaar voor hen die in een niet al te dure sector een eigen huis willen en kunnen bouwen. De wethouder DE HAAN zegt dank voor de woorden van waardering die vanuit de raad zijn gesproken aan het adres van het college. Hij hoopt dat de verwachtingen die hierin waren opgesloten, door het colle ge zullen kunnen worden bewaarheid. Als antwoord aan mevrouw Polet zegt spreker, dat het college zijn tamelijk optimistische verwachtingen met betrekking tot de gevolgen van de invoering van de Algemene Bijstandswet grondt op het merkwaardige feit, dat de gemeente Soest, in tegenstelling tot de andere grote ge meenten in de provincie Utrecht, ten aanzien van sociale aangelegenhe den in het algemeen een bijzonder laag niveau heeft. Men heeft hier al dus profijt van een toevallige omstandigheid. Deze omstandigheid heeft dus mede beïnvloed de verwachting van het college, dat het voor wat betreft de extra uitgaven als gevolg van de invoering van de Algemene Bijstandswet in Soest wel zal meevallen. Een aantal mensen die op dit moment bijsteun ontvangen^' zul len na de vrij drastische verhoging van de A.O.W.-uitkeringen per 1 januari 1965 buiten de bijsteunsfeer geraken. Aan de andere kant is te verwachten dat anderen die zich tot nu toe niet (doordat zij het idee hebben, dat er anders op hun kinderen verhaal zal worden toegepast) om bijstand tot de dienst van sociale zaken hadden gewend, hier nu wellicht wel om enige hulp of steun zullen komen vragen. Het college verwacht dat de financiële gevolgen voor de gemeente van deze beide veranderingen el kaar zo ongeveer zullen opheffen. Dit alles met het feit dat er bij de ramingen ten aanzien van een van de grootste posten, n.1. die van de kosten van verpleging in tehuizen en instellingen, rekening is gehouden met een vrij behoorlijke prijsstijging, vormt de grond waarop het col lege tot een vrij optimistische verwachting is gekomen. Hierbij moet het voorbehoud worden gemaakt, dat er uiteindelijk bij de invoering van de Algemene Bijstandswet een aantal onzekere factoren aanwezig blijft en dat enkele kleine verrassingen wellicht niet zijn uitgesloten. Maar de gemeente Soest zal in ieder geval minder te lijden hebben van reper cussies op het gebied van de eociale aangelegenheden dan de andere - 235 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1964 | | pagina 236