9 december 1964
Spreker zou wel eens willen weten, welke voor een indus
trie noodzakelijke bedrijfsonderdelen aan belasting onderhevig zijn.
Bij de industrie ziet men juist het omgekeerde: men krijgt een ver
hoogde investeringsaftrek om te bevorderen, dat noodzakelijke bedrijfs
onderdelen worden aangeschaft. Waarom moet een bedrijfshond wel en
moeten alle andere noodzakelijke bedrijfsonderdelen - b.v. een machine
bij een industrie - niet aan belasting onderhevig zijn?
De VOORZITTER merkt op dat het rioolafvoerrecht ook een be
lasting is, die een industrie moet betalen. En wat het agrarisch be
drijf zelve betreft, zij opgemerkt dat er voor een agrariër een zeer
belangrijk iets voor de uitoefening van zijn bedrijf is, waarvoor hij
belasting moet betalen: grond.
De heer HILHORST: Dat is ook een onrechtvaardige belasting.
De VOORZITTER: Het is dus in de Nederlandse belastingwetgeving een
niet geheel vreemde figuur, dat belasting betaald moet worden voor
iets, dat men voor de bedrijfsuitoefening nodig heeft. En omzetbelas
ting is toch eigenlijk ook een bedrijfsbelasting.
De wethouder VAN DEN AREND is toch wel gevoelig voor de door
de heer Hilhorst naar voren gebrachte argumenten. Hij zou het volgen
de compromisvoorstel willen doen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen luxe honden, bedrijfs-
honden en waakhonden. In art. 286 van de Gemeentewet staat: Op honden,
uitsluitend gehouden ten dienste van de landbouw of enig bedrijf van
nijverheid of ter bewaking van gebouwen of erven, wordt minder belas
ting dan op andere honden gelegd.
Spreker zou willen voorstellen de voorgestelde verhoging van
toepassing te verklaren zowel op de luxe honden als op de waakhonden
en voor de bedrijfshonden het huidige tarief te handhaven.
Mevrouw POL.ET-Musier merkt op dat men in Soest indertijd het
onderscheid tussen waakhonden en bedrijfshonden heeft laten vervallen,
juist om te voorkomen dat de mensen eigenlijke luxe honden aan de ket
ting gaan leggen, teneinde minder belasting te betalen. In spreek
sters omgeving zijn twee bedrijven, die een bedrijfshond buiten aan
de ketting hebben gelegd. Het is voor de omwonenden werkelijk verschrik
kelijk zoals die beesten te keer gaan. Zouden meer mensen er - met het
oog op de hondenbelasting - toe overgaan hun hond aan de ketting te
leggen, dan wordt dit bijzonder hinderlijk voor de omwonenden. Dit
geldt te meer, daar de bebouwingsdichtheid steeds toeneemt. Spreekster
gelooft dat men eraan moet vasthouden, dat men het begrip "waakhond"
niet kent en dat men om voor een lager tarief in aanmerking te komen
ook werkelijk een bedrijfshond moet hebben.
De VOORZITTER gelooft dat er een misverstand is. Het is niet
voorgeschreven, dat een waakhond moet worden vastgelegd. Uit het gro
te aantal bedrijfshonden blijkt - want Soest kent geen 580 agrarische
bedrijven! -, dat veie particulieren een hond als bedrijfshond houden,
omdat die mede dient ter bewaking.
Spreker gelooft dat wanneer men de honden voor wat betreft
de voor hen te betalen belasting zou onderverdelen in drie categorie-
en (of hiervoor reden bestaat is een tweede), een categorie zou moe
ten zijn: honden ten dienste van de landbouw. Wanneer niet wordt be
paald dat uitsluitend agrariërs aanspraak kunnen maken op het desbe
treffende tarief, zullen vele anderen trachten hun hond ook tot deze
categorie te doen behoren. Men denke maar eens aan het feit dat thans
580 honden als bedrijfshonden worden aangemerkt. Voor de typisch agra
rische honden (de heer Hilhorst denkt daarbij meer aan "rattenhonden"
dan aan waakhonden) zou dan een lager tarief moeten gelden. Voor de
overige waak- of bedrijfshonden op enig bedrijf van nijverheid of ter
- 243 -