Nr. 8.
15 september 1965
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op woensdag, 15 september 1965, te 20.00 uur.
VOORZITTER: de burgemeester, de heer mr. S.P. Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer Festen,
Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C van den Berg, J.W.D. Berkel-
bach van der Sprenkel, J.K. de Bruin, drs. L.J. Dijkstra, B.H.A. Elbertse,
P. Grift, K. de Haan, A.P. Hilhorst, J.H. Hom, J.C. Korte, G.H. Oldenboom,
dr. D.J.P. Oranje, mevrouw S.M. Polet-MusierP.C. Pieren, J.R. van Poppe
ten, C, Verheus, A.J. van Vloten, mevrouw M.C.P. Walter-van der Togt
C.C. van Weert en A.S. Westra
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de ge
bedsformule
150 (1) Vaststelling van de notulen van de vergaderingen gehouden op 14 juli en
11 augustus 1965.
Deze notulen worden z.d en z.h stongewijzigd vastgesteld.
151 (2) Ingekomen stukken.
a. Schrijven d.d. 8 maart 1965 van bewoners van de Korte Brinkweg inzake
het rooien van bomen langs de Korte Brinkweg, met voorstel te berichten
conform het schrijven van burgemeester en wethouders d.d. 24 augustus
1965, dat eveneens ter inzage is gelegd.
De heer HOM vraagt of het niet mogelijk is, de bomen aan de
Korte Brinkweg om de andere te rooien. De bewoners van deze weg hebben
een desbetreffend verzoek gedaan. Deze weg is inderdaad donker. Het in
korten van de bomen heeft weinig zin. Het gevolg daarvan zal zijn, dat de
vóór het inkorten bestaande toestand zich een jaar na het inkorten zal
hebben hersteld
De VOORZITTER zegt dat het natuurlijk altijd mogelijk is, over
te gaan tot het rooien van deze bomen. Het betreft hier echter eikebomen
die al erg ver uit elkaar staan en die de Korte Brinkweg een bijzonder
aardig karakter geven. Wanneer men deze bomen om de andere rooit, houdt
men hier en daar een eikeboom over. Dat zijn dan eikebomen die altijd min
of meer in een rij hebben gestaan en daardoor niet zo fraai zijn gevormd
als alleenstaande (en daardoor naar alle kanten uitgegroeide) eikebomen.
Een aantal van deze bomen is reeds uitgedund. Er zal wat dit betreft
echter nog meer gebeuren, In dit opzicht is het schrijven van B W van
24 augustus 1965 niet geheel duidelijk. Daarin wordt nlniet vermeld,
dat na het uitdunnen dat reeds heeft plaatsgehad nog een aantal heel
zware takken aan de kant van de woningen zal worden verwijderd. Spreker
zou het resultaat hiervan gaarne eerst willen afwachten, alvorens aan
rooien te denken, omdat het rooien van deze bomen iets onherstelbaars zou
zijn. Hij verwacht dat het weghalen van de zeer zware, boven de tuinen
bij de huizen hangende takken heel wat meer licht en lucht voor de be
trokken huizen zal geven. Wanneer daarna toch het rooien van een aantal
bomen nodig blijkt, dan kan dat altijd nog gebeuren.
De heer HOM: Laten wij dan het effect van het weghalen van de
zware takken maar even afwachten.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeenkomstig het
geen B W daaromtrent hebben voorgesteld,
b. Schrijven d.d, 3 september 1965 van burgemeester en wethouders inza
ke toepassing van de "Zoneverordening Hinderwet".
c. Koninklijk Besluit van 21 juli 1965, nr5, inzake het streekplan
Utrechtse Heuvelrug,
- 105 -