20 oktober 1965.
187(8) Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet ten behoeve van de
verandering van de verwarmingsinstallatie in de Mariaschool te Soestdijk.
188(9) Voorstel tot het verlenen van een garantie ten behoeve van een kerkcon-
cert te geven door het Nederlands Hervormd Jeugdkoor in de Oude Kerk te
Soest
189(19)Voorstel tot aankoop van grond:
a. gelegen aan de Soesterbergsestraat van F.H. van Dijk.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
b. gelegen aan de Birkstraat van mevrouw G. van Eijs-Wijnands
De heer DE BRUIN merkt op dat hij in de financiële commissie
zijn fiat aan dit voorstel heeft gegeven, doch dat hij bij nader inzien
enkele punten in dit voorstel niet zo prettig vindt.
De onder 2 sub d en e vermelde voorwaarden vind hij nogal ver
gezocht
Zijn belangrijkste bezwaar betreft evenwel het feit, dat men
ten aanzien van dit perceel voor wat betreft de waardevermindering weer
een stapje verder gaat. Het betreft hier twee huizen onder één kap. Het
betrokken pand is wel aardig onderhouden, maar het is toch een gewoon
huis. Spreker gelooft dat van deze verdere stap ten aanzien van de waar
devermindering moet worden afgezien. Want wanneer men hiermede begint,
kan men ook de volgende stap - 2.000,per perceel wegens waardever
mindering - verwachten.
De wethouder HILHORST zegt dat er heel lang overleg nodig is
geweest om betrokkenen te bewegen, alle grond voor hun huis af te staan,
zodat zelfs niet de mogelijkheid overblijft aan dit huis een luik te be
vestigen, en toch genoegen te nemen met een bedrag van 1.500,wegens
waardevermindering
Spreker deelt de mening van de heer De Bruin, dat de gemeente
bij aankopen met nog hogere bedragen wegens waardevermindering zal worden
geconfronteerd. Maar dat zal dan volledig verantwoord zijn. Hij gelooft
dat wat in het onderhavige geval is bereikt volledig strookt met de be
doeling van de gemeente, recht te doen toekomen aan hen die deze grond
hebben afgestaan.
De heer DE BRUIN merkt op dat de wethouder niet heeft gespro
ken over het onder 2 sub d en e vermelde.
De wethouder HILHORST vraagt of de heer De Bruin de onder 2 sub
d genoemde, voor een garage-inrit staande boom wil laten staan.
De heer DE BRUIN ziet in de aanwezigheid van deze boom het be
wijs, dat de bedoelde garage nooit als zodanig is gebruikt.
De wethouder HILHORST zegt dat het mogelijk is, dat men deze
garage wel als zodanig wil gebruiken. Spreker acht het in ieder geval van
zelfsprekend, dat men wanneer men vindt dat, om welke reden ook, deze boom
in de weg staat, bij deze grondafstand aandringt op het rooien van deze
boom
De heer DE BRUIN merkt op dat de behoefte om deze garage als zo
danig te gebruiken voorheen kennelijk niet bestond.
De wethouder HILHORST zegt dat hij de behoeften van betrokkene
niet kent, doch dat de gemeente zijns inziens rekening heeft te houden met
de behoefte die betrokkene met betrekking tot genoemde boom kenbaar heeft
gemaakt
Voor wat betreft het onder 2 sub e vermelde geldt precies het
zelfde. Betrokkene heeft gevraagd om een auto-inrit, om niet het risico
te lopen, dat er na de bij deze grondafstand aan de orde komende vernieuwin
gen opnieuw veranderingen moeten worden aangebracht als hij zijn garage als
zodanig gaat gebruiken. Het betreft hier een heel normale voorwaarde, die
iedereen zou hebben gesteld. Het voldoen aan deze voorwaarde brengst overi
gens geen extra kosten met zich mede.
- 134 -