20 december 1965.
te publiceren. Dat de aanvragen individueel worden beoordeeld, doet niets
af aan de noodzaak om de normen te publiceren.
De wethouder DE HAAN wil nog even ingaan op enkele punten die
tijdens zijn heden ochtend gehouden betoog onbeantwoord zijn gebleven.
Het college van advies voor de verlening van de bijstand heeft
tot nu toe - dit college moet echter dit jaar nog één vergadering houden -
behandeld 780 gevallen, alsmede 61 algemene agendapunten betreffende be
paalde verstrekkingen, dieetkosten en andere onderdelen. Het bij het col
lege van burgemeester en wethouders ingediende aantal bezwaarschriften
bedraagt tot nu toe 11. Het aantal afwijzingen weet spreker niet precies.
De afwijzingen betreffen soms vrij eenvoudige zaken, ten opzichte waarvan
men niet in beroep is gegaan. De afwijzingen vormen echter een klein aan
tal gevallen.
Soms is een wet een stap vooruit in vergelijking met een vorige
wet. De Algemene Bijstandswet daarentegen is bijna een straatlengte voor
uit in vergelijking met de vorige wet. Dat geeft een dermate verschil in
klimaat en in het inhoud geven aan de wet, dat het geen wonder is, dat
er momenteel grote ontstemming heerst. Een groot aantal gemeenten haalde
uit de Armenwet van 1912 wat er in zat en zelfs wel eens iets meer dan
dat. Het gevolg was dat een groot aantal gemeenten - waaronder Soest -
de normering onder de figuur van de Armenwet zondermeer kon overnemen op
1 januari .1965toen de Algemene Bijstandswet in werking trad. Anderzijds
was er een groot aantal gemeenten, die onder de Armenwet helemaal niets
deden. De Armenwet was namelijk subsidiair zonder meer: het particulier
initiatief stond voorop; wilde de overheid daarnaast nog wat doen, dan
mocht dat. Het gevolg was dat in vele en met name in kleine gemeenten
het kerkelijk en ander-particulier initiatief de gehele zaak in handen
had en de gemeente er niet aan te pas kwam. Er is veel gedaan - ook door
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten - om te trachten deze gemeente
besturen op de hoogte van de tijd te brengen. Maar het is een heel eind
om een straatlengte af te leggen.' Vandaar dat er zulke enorme verschillen
zijn ontstaan. Men heeft nu van rijkswege - naar sprekers oordeel veel
te laat en in het verkeerde voetspoor - een aantal normen gegeven. Men
heeft een algemene maatregel van bestuur afgekondigd, waarbij een soort
"bodem in de markt" werd gelegd en waarbij men zei: Dit is het minimum.
Daarbij is men echter weer uitgegaan van de naar sprekers oordeel onjuiste
basis van het precies uit-rekenen van de kosten van het voedselpakket,
van de brandstofkosten en de kledingkosten. Daardoor kreeg men eigenlijk
weer een beetje de geest van de Armenwet, waarbij men ook zat te millime
teren. Het gevolg is geweest dat een vrij belangrijk aantal gemeenten dat
minimum meteen als maximum heeft beschouwd en dat minimum is gaan toepas
sen. Andere gemeenten die al wat verder op de nieuwe weg waren, hebben
daarentegen hun eigen normeringsstelsel aangehouden. Daardoor is er een
staalkaart van mogelijkheden ontstaan.
In Soest gebruikt men reeds sinds een aantal jaren het z.g.
loonnormsysteem. Daarbij is de uitwerking gebaseerd op het minimumloon
en de Interim-invaliditeitswet. Op deze wijze gaat men er van uit, dat
men recht heeft op een bepaald bestaansminimum. Daaruit wordt een betrek
kelijk laag bedrag als huurbestanddeel genomen. Voor iedere bijstand-be
hoevende wordt dan individueel het huurbedrag weer aan het bijstandbedrag
toegevoegd. Daarnaast komt dan nog de ziekenfonc^premie
Voor degenen die geen eigen inkomsten hebben - de verzorgden in
inrichtingen enz. - geldt een ander systeem, namelijk dat van het zakgeld.
En daarbij wordt weer wel rekening gehouden met de kledingkosten. Dat is
onvermijdelijk. Als men een vervangend inkomen ontvangt, dan zit daar een
kledingaandeel in. Als men echter geen eigen inkomstenbedrag krijgt, dan
-212-