17 februari 1965.
Dit is geschied op grond van de gedachte, dat de betrokkene misschien nog
enig recht zou kunnen hebben. Dat is sindsdien allemaal uitgezocht en be
handeld in de agrarische commissie en de commissie grondbedrijf. Spreker
gelooft dat er thans niet de geringste aanleiding is het voorstel wederom
aan te houden. Hij zou niet weten, wat er nu nog voor een onderzoek zou
moeten plaatsvinden. Hij stelt daarom voor dit punt nu af te handelen.
Mevrouw POLET-Musler zegt zich enigszins te verbazen. Vrijdag
middag is in de commissie gezegd: De zaak is onderzocht en er zijn in het
geheel geen moeilijkheden meer. De heer De Bruin zat daar bij en heeft
toen geen bezwaren naar voren gebracht. Moet hieruit worden opgemaakt,
dat de bezwaren van de heer De Bruin nadien zijn gerezen?
De heer DE BRUIN: Als u dat graag wilt weten: Inderdaad.
De heer VAN POPPELEN zou het bijzonder jammer vinden als dit voorètel we
derom werd aangehouden. Deze grond moet nu eens een bestemming krijgen.
Is hij goed ingelicht, dan heeft degene die de vroegere eigenaar attent
heeft gemaakt op de door de heer De Bruin geciteerde passage, later toe
gegeven dat hij die zinsnede verkeerd had begrepen en dat de gemeente
gelijk heeft. Voorzover spreker bekend, heeft de vorige eigenaar "zich
daarbij neergelegd.
De wethouder HILHORST deelt mede dat de heer Van Poppelen de
situatie juist heeft weergegeven. De vorige eigenaar heeft bovendien een
schrijven van de gemeente ontvangen. En daarop heeft hij niet gereageerd.
De heer DE BRUIN handhaaft zijn voorstel om dit punt aan te
houden, teneinde met de betrokkene contact op te nemen.
De VOORZITTER vraagt of dit voorstel wordt ondersteund.
De heer ORANJE ondersteunt het voorstel van de heer De Bruin. Hij heeft
van deze zaak slechts summier kennisgenomen, maar zijns inziens heeft
de definitieve akte het laatste woord. Voor zijn gevoel is de redactie
van de definitieve akte niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Daarin is
n.1. duidelijk sprake van de verkoper en/of gewezen pachter.
De wethouder DE HAAN wil toch even waarschuwen tegen de door
de heer De Bruin toegepaste vorm van behandeling. Wanneer iemand in een
brief van het gemeentebestuur de zaak wordt uiteengezet, daarop niet rea
geert, maar wel naar een raadslid loopt, dan is dit toch ergens een on
juiste gang van zaken. Het zou verstandiger zijn geweest, indien de be
trokkene zich rechtstreeks tot de raad had gewend. Na eerst gezegd te heb
ben: "Het is wel in orde", komt de betrokkene daar nu weer op terug. Op de
ze wijze komt men natuurlijk nergens.
De vorige maal is dit punt aangehouden op verzoek van wethouder Van Zadel-
hoff, die uit een oogpunt van rechtszekerheid de zaak wilde uitzoeken. Het
laatste is gebeurd.
Bij de tekstuitleg van een wet kijkt men ook niet alleen naar de
wet zelve, maar haalt men er eveneens b.v. de Handelingen van de Tweede
Kamer bij om tevens naar de geest van de wet te kijken. Wanneer nu in de
voorlopige koopovereenkomst - die is ondertekend door de betrokkene - vol
komen duidelijk wordt gesteld, wat er aan de hand is, terwijl later de no
taris uit gewoonte een passage in de akte opneemt, die minder duidelijk
of misschien zelfs onduidelijk is, dan komt men voor de uitleg van de tekst
toch altijd terecht bij de oorspronkelijke bedoeling. En die oorspronkelij
ke bedoeling is volkomen duidelijk.
De heer ORANJE zegt dat de wijze waarop de betrokkene deze zaak
heeft aangepakt, ook zijn bewondering niet heeft. Hij gelooft echter niet
dat men een foutieve wijze van reageren mag wreken door geen aandacht aan
de bezwaren van de betrokkene te schenken. Voor spreker gaat het om de
vraag: heeft de betrokkene gelijk of ongelijk?
De wethouder DE HAAN is dit met de heer Oranje eens. Maar hij
ziet geen aanleiding om dit voorstel aan te houden, nu de zaak duidelijk
ligt
- 30 -