24 maart 1965. De onderdelen op zichzelf zouden dan voor wat de uitgaven betreft, die reeds in de begroting zijn goedgekeurd, kunnen worden bekeken in de betrokken commissie. Hoewel het nog helemaal niet vast staat, hoe een en ander in de toekomst zal worden geregeld (dit zal eerst nog moeten worden uitgedokterd en aan de raad moeten worden voor gelegd) kan spreker hierbij mededelen, dat het helemaal niet de bedoe ling is, op een minder democratische wijze te werk te gaan. De thans ge volgde wijze van afdoening brengt evenwel ontzettend veel administratie ve rompslomp mee en ook in financieel opzicht liggen deze zaken thans moeilijk; het ene onderdeel moet hier en het andere onderdeel moet daar financieel worden ondergebracht. Daarom is men thans ernstig bezig, iets uit te dokteren dat eensdeels een vereenvoudiging betekent en anderdeels meebrengt, dat het publiek niet de indruk krijgt, dat de gemeente voor de strookjes grond die zij nodig heeft zeer hoge bedragen per vierkante meter betaalt. Als antwoord aan de heer Oranje zegt spreker, dat het rijk volle dig zijn deel bijdraagt in de kosten die worden gemaakt met betrekking tot de rijksweg. De overeenkomst die wat dit betreft indertijd met de rijkswaterstaat is aangegaan, is nog steeds van kracht. De heer WESTRA kan zich voorstellen dat zich gevallen kunnen voordoen, waarin aan de aanpassing van gekochte grond aan de omgeving meer geld moet worden besteed dan normaal het geval is. Daarnaast zijn er echter ook gevallen, waarin de bijkomende kosten dusdanig zijn, dat zij de aankoopprijs zeer sterk beïnvloeden. Die bijkomende kosten kunnen redelijk zijn: de betrokkenen behoeven geen schade te lijden; hetgeen in orde moet worden gemaakt, moet inderdaad keurig in orde worden gemaakt. Er worden echter ook weieens voorwaarden gesteld en geaccepteerd, die met de grondoverdracht als zodanig niets hebben te maken. Spreker herin nert zich een geval waarin werd gevraagd: aansluiting van het gemeente riool tot het huis. Dat had met de desbetreffende grondafstand niets te maken Thans is het geval van den Brink genoemd, waarbij - hetgeen zeer te waarderen is - de grond wordt afgestaan voor 0,25. Betrokkene vraagt hierbij, een en ander te brengen in de staat waarin het thans verkeert. Daarnaast wordt evenwel gevraagd: een extra inrit aan de linkerzijde van het perceel; bomen kappen; rijweg maken. Spreker kan zich best voor stellen, dat de heer van den Brink graag ook ter linkerzijde van zijn perceel een inrit wil hebben, maar dan moet hij de desbetreffende kosten toch zelf betalen en die niet verdisconteren in de prijs die de gemeente moet betalen voor het strookje grond dat zij nodig heeft. Men moet zich naar sprekers wijze van zien voor wat betreft het stellen van voorwaarden beperken tot die dingen die direct verband houden met de grondafstand en daarbij geen bijkomende omstandigheden betrekken, die voor betrokkenen misschien wel mooi zijn, maar ten aanzien waarvan het niet juist is dat zij worden betrokken in de grondafstand. De wethouder H1LH0RST zegt dat het geval van den Brink anders ligt dan de heer Westra meent. Er moet in dit geval een muur worden verplaatst. De heer Van den Brink heeft verzocht, die muur in te korten en hij heeft daarbij gevraagd of het bedrag van de daardoor ontstane kostenbesparing niet zou kunnen worden benut om de tweede inrit enigszins te verbeteren. Dit betreft zuiver een onderhandelingskwestie. Dit zijn altijd erg moei lijke zaken. Spreker heeft waardering voor hen die zich hiermede moeten bezighouden. De desbetreffende onderhandelingen zijn uitermate moeilijk. Juist door het thans gevolgde systeem gaat men steeds meer ver langen en gaat men aan grondafstanden zaken verbinden die met die grond- afstanden als zodanig eigenlijk niets hebben te maken. Hierbij komt dat het voor de gemeente urgent is, dat zij deze gronden in handen krijgt. - 51 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 52