24 maart 1965.
62(12) Onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw benoemde raadsleden
de heren A.J. van Vloten en G.H. Oldenboom.
De VOORZITTER benoemt tot leden van de commissie tot on
derzoek van de geloofsbrieven de heren Pieren, Van Poppelen en Ver-
heus en schorst de vergadering teneinde de commissie in de gelegen
heid te stellen haar werkzaamheden te verrichten.
Na hervatting der vergadering, rapporteert de heer Pieren
namens de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven, dat de com
missie de geloofsbrieven in orde heeft bevonden, dat de heren A.J.
van Vloten en G.H. Oldenboom aan de vereisten, gesteld in de gemeen
tewet, voldoen en dat de commissie de raad voorstelt, de heren A.J.
van Vloten en G.H. Oldenboom toe te laten als leden van de raad.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven
besloten
63(13) Voorstel tot verpachting van grond aan:
a. N. Kuljer;
b. P.K. van Rossenberg.
Deze beide voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
64(14) Voorstel tot intrekking van het besluit d.d 21 maart 1962 inzake de
uitgifte van grond in erfpacht aan Shell Nederland Verkoopmaatschap
pij N.V. en het aangaan van een ruiling van grondgelegen nabij de
Soesterbergsestraat met J. Jurriëns.
Dit voorstel wordt van de agenda afgevoerd
65(15) Voorstel tot wijziging van de taak van de Gemeentelijke Geneeskun
dige Zorg.
66(16) Voorstel tot verkoop van grond gelegen;
a. nabij de Schoutenkampweg aan A. Donselaar;
b. nabij de Schoutenkampweg aan C.G. de Bruin.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie
en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
c. aan de spoorlijn Den Dolder-Baarn nabij de Steenhoffstraat aan P
en J.C. Swager.
De heer ORANJE merkt op dat bij het aan de heren P. en J.C.
Swager aangeboden terrein ook nog behoort een uitweg op de Steenhoff-
straat en vraagt of het noodzakelijk is, dat het desbetreffende stukje
grond hierbij betrokken blijft.
De wethouder HILHORST zegt dat deze vraag ook, en terecht,
is gesteld in een commissievergadering.
Het is de bedoeling dat wanneer de industrieweg is aangelegd,
ook de firma Swager daarvan gebruik zal maken voor haar vervoer. Deze
firma heeft evenwel als eis gesteld, dat zij, wanneer zij eventueel
tot de in deze voordracht bedoelde ruiltransactie zal overgaan, in
ieder geval de beschikking wil hebben over een uitweg op de rijkweg.
Aanvankelijk dacht men in de commissie, dat het misschien mogelijk zou
zijn, deze uitweg van het betrokken terrein af te snijden, als de weg
langs de spoorlijn eenmaal zal zijn aangelegd.
De firma Swager heeft het behoud van deze uitweg evenwel als
voorwaarde gesteld. Dit betekent dat de gemeente dit heeft te accepte
ren, wil men althans de onderhandelingen met de gebroeders Swager niet
afbreken. Hoewel de heer Oranje zijn vraag terecht heeft gesteld, meent
spreker dat het juist is de zaak te laten zoals zij is; er staat nu een
maal geen andere weg open.
De heer ORANJE zegt zijn vraag te hebben gesteld, omdat hij
liever zou zien, dat aan de door de firma Swager gestelde voorwaarde
niet zou behoeven te worden voldaan. Nu dit wel nodig blijkt, legt hij
zich hierbij neer.
- 54 -