28 april 1965. De heer HILHORST merkt op dat de betrokken bouwsels niet op het door de heer Oranje bedoelde gebied zijn opgerichtBovendien is voor deze bouwsels geen bouwvergunning nodig. Wanneer iets wordt opgericht, waarvoor geen vergunning nodig is, kan daaraan moeilijk iets worden gedaan. De heer ORANJE meent te hebben opgemerkt, dat verschillende bouwsels over de grens van het eigen terrein op het gebied van het natuurreservaat staan. Daar is de directeur van gemeentewerken niet op ingegaan. Het grensbeloop was echter niet erg duidelijk. Spreker heeft er echter op gewezen, dat wanneer een gedeelte van het terrein teruggaat naar het natuurreservaat, de daarop staande bouwsels zul len moeten verdwijnen. Men kan niet dulden, dat er bouwsels in het natuurreservaat staan. De heer HILHORST: Wanneer er een aanvrage binnenkomt voor een bebouwing, waarvoor inderdaad een aanvrage is vereist, dan kan men ervan overtuigd zijn, dat de bouwvergunning geweigerd wordt. Wan neer iets wordt gesticht, waarvoor geen bouwvergunning nodig is, kan daar echter niets aan worden gedaan. Tenzij in de verkoopvoorwaar den staat, dat op het betrokken terrein in het geheel niets mag worden gebouwd De VOORZITTER gelooft dat men wat langs elkaar heenpraat. Er is een grondruiling tot stand gekomen. De heer Oranje veronderstelt nu, dat op het terrein dat bij deze ruiling in handen van de gemeente is gekomen, bouwsels staan. Wanneer dat inderdaad het geval is en de voormalige gebruiker van de grond verwijdert deze bouwsels niet tij dig, dan krijgt de gemeente ze dus cadeau. Dan zal de gemeente deze bouwsels verwijderen. Spreker neemt aan, dat wanneer op het bij het natuurreservaat te voegen terrein inderdaad bouwsels staan, de betrok kene die er zeker van zal verwijderen. Hij gelooft niet dat hier pro blemen zijn. Het stuk wordt aangenomen voor kennisgeving. b. Schrijven d.d. 4 mei 1964 van J. in 't Hout, Prof. Lorentzlaan 93 te Soesterberg, inzake de bestemming van een terrein aan de Sport weg alsmede een brief van het college van burgemeester en wethouders d.d. 4 mei 1964. Deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving. c. Vragen van het raadslid J.K. de Bruin met antwoord van het college van burgemeester en wethouders inzake de herstelling van woningwet woningen in plan Eng I met voorstel die stukken voor kennisgeving aan te nemen. De heer DE BRUIN merkt op dat in het antwoord van het colle ge wordt verwezen naar een circulaire van de directeur van gemeentewer ken. Tijdens de commissievergadering op maandagmiddag was deze circu laire niet aanwezig, terwijl ze gisteravond tijdens de fractievergade ring evenmin bij de stukken lag. Langs andere weg heeft spreker echter toch kennis kunnen nemen van de inhoud van deze circulaire. Als antwoord op vraag 2 stelt het college: "'Herstel van gebreken bij de deur der middenslaapkamer zal uiteraard slechts dan plaatsvinden, indien ter plaatse een scheur aanwezig is, die gerepareerd moet worden In de circulaire van de directeur van gemeentewerken staat echter 'Eveneens zal, wanneer deze scheur hinderlijk is, de scheur bij de deur van de middenslaapkamer worden gerepareerd Het komt spreker voor, dat er toch wel enig verschil is tussen hetgeen in het antwoord van het college en hetgeen in de circulaire van de directeur van gemeentewerken staat. - 60 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1965 | | pagina 61