9 juni 1965.
Het in de raadsvergadering van 2 december 1964 verleende kre
diet betrof het voorbereiden van een plan. Het eerste dat men dan mag
verwachten, is dat zo'n plan bij gelegenheid op tafel komt. Het college
vraagt de raad thans echter een krediet voor de riolering en de onder
grond van de wegen. Daaruit zou geconcludeerd moeten worden, dat althans
voor het college het bouwplan al zover is gevorderd, dat de wegenaanleg
en de daarin te leggen voorzieningen burgemeester en wethouders bekend
zijn. Waarom is de raad het plan tot zover niet voorgelegd? Nu vraagt
het college een krediet zonder dat de raad weet waarvoor dat precies
bestemd is. De raad vaart derhalve volkomen in de mist met betrekking
tot de feitelijke bestemming van de gelden. Mag de raad daarover iets
naders horen?
De wethouder HILHORST meent dat in de commissievergadering -
waarvan het verslag bij de raadsstukken ter inzage is gelegd - zoveel
mogelijk opening van zaken is gegeven ten aanzien van de bouw in het
Soesterveen. Hij gelooft dat het te waarderen is, dat men een zodanig
tempo aanhoudt, dat zo spoedig mogelijk kan worden begonnen met de woning
bouw ter plaatse. Men is in een sneller tempo gaan werken dan nodig zou
zijn, indien men de procedure op een andere wijze zou laten verlopen.
Men heeft eerst getracht met de directie van volkshuisvesting
en ruimtelijke ordening in Utrecht tot een vergelijk te komen met be
trekking tot de grondprijzen. Daarover is men het eens geworden. Toen
is de berekening van de bouw opgezet, waarbij bleek dat de zaak finan
cieel niet helemaal rond kwam. Als gevolg daarvan is er een aantal
woningen aan het plan toegevoegd Het resultaat is geweest, dat men nu
financieel rond is. Dat is wederom in Utrecht besproken. Daar ging men
met deze opzet akkoord. De directie van volkshuisvesting en ruimtelijke
ordening heeft gesuggereerd: Om snel te werken, moet u maar reeds een
krediet voor het bouwrijp maken aanvragen. Intussen is in Den Haag
goedkeuring aangevraagd voor het gehele plan, zowel wat betreft het aan
tal woningen als wat betreft de grondprijzen. Daarnaast is men bezig
uit te werken, wat voor woningen er precies moeten komen. Wanneer dit
is uitgewerkt - en dat komt allemaal nog in de raad -, zijn bij de
huidige procedure inmiddels alle andere werkzaamheden reeds in een zo
danig stadium gekomen, dat naar wordt gehoopt in januari a.s. met de
bouw kan worden begonnen. Wanneer men met de bouw begint, moeten rio
lering en bouwwegen klaar zijn, wil men niet dezelfde drama's krijgen
als die welke hier voorheen wel eens in het geding zijn geweest. Door
het onderhavige voorstel wordt echter in het geheel niets vastgelegd,
waaraan de raad later zijn goedkeuring niet zou kunnen hechten. Dit
voorstel heeft alleen betrekking op hetgeen waartoe de raad reeds heeft
besloten, n.1. de bebouwing van het Soesterveen en de daarvoor noodzake
lijke voorbereidende werkzaamheden. Spreker gelooft dat zelfs de heer
De Bruin hier beslist geen bezwaar tegen zou hebben. Hij gelooft dat de
gehele raad ervan overtuigd is, dat men in dit geval waardering moet
hebben voor het feit, dat er zo snel mogelijk wordt gewerkt.
De heer ORANJE zegt dat het hem zeker niet ontbreekt aan waar
dering voor de voortvarendheid, waarmede wordt gewerkt. Moet hij echter
uit het betoog van de wethouder afleiden, dat ook het college nog niet
weet, waar de wegen, waarvoor thans een krediet wordt gevraagd, zullen
komen?
De wethouder HILHORST: Niet precies.
De wethouder DE HAAN: Niet en detail.
De heer ORANJE: Het tracé staat dus nog niet vast?
De wethouder HILHORST: Dat kunnen wij nog niet weten, want Den Haag moet
het gewijzigde plan nog goedkeuren.
De heer ORANJE: Het College vaart dus in precies dezelfde mist
als wij.