19 januari 1966.
bekend is, hier een terrein betreft dat in de zin der wet nog steeds als
begraafplaats moet worden aangeduid.
De VOORZITTER zegt dat zo'n terrein mag worden afgesloten.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
6(6) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de verbouwing van
het restaurant en het aanbrengen van enige verbeteringen bij het Soester
Natuurbad
De heer OLDENBOOM vindt het bijzonder spijtig dat deze krediet
aanvrage niet omvat de aanleg van een zandbak in het Soester Natuurbad.
Hij acht een zandbak in dit bad met name voor de Soester ingezetenen die
hier met kleine kinderen komen, urgent worden. Als financieringsmoeilijkhe
den hier een rol spelen, laat men dan niet een "gouden" maar een eenvoudige
zandbak maken.
De wethouder DE HAAN merkt op dat in de periode tussen de aanvan
kelijke raming en deze vergadering de bouwprijs wat is gestegen. Omdat de
gemeente aan verschillende kanten is gebonden aan het bedrag van 108.000,
is ten aanzien van enkele aanvankelijk voorgenomen verbeteringen, zoals het
aanschaffen van kleerhaken en de aanleg van een zandbak, enig uitstel nood
zakelijk geworden. Anderzijds is het best mogelijk dat zich enige kleine
meevallers zullen voordoen (er is een bepaalde toezegging betreffende een
wat hogere pachtprijs), waardoor het niet is uitgesloten dat althans de
zandbakplannen zullen kunnen worden gered. Het bestuur van het Soester
Natuurbad zal zich hierover binnenkort eens moeten beraden. Een zandbak is
inderdaad een belangrijk complement van het geheel van voorzieningen in
dit bad. Aan de kassa wordt dikwijls, zowel door inwoners van Soest als
door mensen van elders, gevraagd waarom hier een zandbak ontbreekt. Dat
het uitstel van het realiseren van de zandbakplannen een kwestie van fi
nanciën betreft, wil niet zeggen dat dit uitstel afstel wordt. Het is moge
lijk dat de stichting Soester Natuurbad de raad binnenkort zal voorstellen,
de begroting van het bad enigszins te wijzigen, door enerzijds de inkom
stenraming iets te verhogen en anderzijds een zandbak en enige andere
kleine zaken die nu niet bereikbaar zijn, aan te brengen.
De heer ORANJE vraagt of niet het gevaar aanwezig is, dat de
raad op de stoel van het stichtingsbestuur gaat zitten door een vraag als
deze te behandelen.
De wethouder DE HAAN zegt dat men wat dit betreft geen risico loopt
aangezien dit punt ook in het stichtingsbestuur naar voren is gebracht.
De heer ORANJE vraagt zich af of de raad deze zaak niet aan het
stichtingsbestuur moet overlaten.
De wethouder DE HAAN zegt dat het stichtingsbestuur een uitvoe
rend orgaan is en dat de raad de begroting van dit bad vaststelt. Wanneer
de inkomstenzijde wan die begroting veranderingen in de gunstige zin on
dergaat, kan het stichtingsbestuur niet op eigen houtje overgaan tot het
aanbrengen van bepaalde zaken in het bad. Dan kan het met bepaalde sugges
ties bij de raad komen; dat is fatsoenlijk en normaal. Het betreft hier
overigens over het algemeen posten van enige honderden guldens. Het loopt
dus niet zo op.
De heer ORANJE merkt nog op dat hij het stichtingsbestuur graag
zo zelfstandig mogelijk wil laten zijn en dat hij daarom meende, deze op
merkingen te moeten maken.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
7(7) Voorstel inzake subsidiëring van opleidingsscholen voor kleuterleidsters.
De VOORZITTER deelt mede dat van de onderwijscommissie het vol
gende advies is ingekomen:
"De onderwijscommissie stelt bij nader inzien voor, voor de
school te Amersfoort gedurende het lopende cursusjaar de toekenning van een
subsidie in overweging te nemen."