15 juni 1966. Maar daar is, zoals wethouder Hilhorst reeds heeft uiteengezet, geen tijd voor geweest. Maar het college moest het voorliggende besluit thans voor leggen, want daarmede kon niet worden gewacht. Spreker kan zich voorstel len dat dit enige schrik heeft teweeggebracht bij degenen die hebben ge dacht: "Ik heb nu twee jaar niets gehoord, de bui zal wel overgaan". Maar het feit dat de bui niet is overgegaan, moet het gemeentebestuur niet als een tekortkoming in de schoenen worden geschoven. De heer WESTRA zegt dat in de stukken staat dat de onderhavige onteigeningsprocedure aanhangig wordt gemaakt "in verband met het spoed eisende karakter". Spreker zal gaarne vernemen of dit verband houdt met een fatale datum, bijv. een datum waarna bepaalde administratieve maat regelen die reeds zijn genomen, zullen vervallen. Als dit niet het geval is, dan zou misschien kunnen worden overwogen het onderhavige voorstel aan te houden, alsnog in contact te treden met de betrokkenen met wie nog geen contact is opgenomen en het voorstel in de volgende vergadering we derom aan de orde te stellen. De wethouder HILHORST: Ik meen dat deze procedure vóór 1 juli moet beginnen. De heer WESTRA: Ten aanzien hiervan is er nog geen Koninklijk Be sluit, mijnheer Hilhorst, en dan is er ook geen fatale datum Ik zou daar om willen vragen of het niet mogelijk is dit voorstel aan te houden tot de volgende vergadering, zodat alsnog eerst met de betrokkenen contact kan worden opgenomen. Mevrouw POLET-MusierHet ongeluk is toch al gebeurd De VOORZITTER: Ja, tenminste als u het een ongeluk wilt noemen. Mevrouw POLET-MusierJa, ik vind dit werkelijk ongelukkig. De wethouder HILHORST merkt op dat de raad een kredietaanvrage heeft aanvaard ten behoeve van de verlenging van de riolering in het Soes- terveen. Verschillende van de adressen waarop het onderhavige voorstel be trekking heeft, zijn daarbij in het geding. Het college hoopt iedere dag, dat genoemd krediet door hogerhand wordt goedgekeurd, want er bestaat ter zake een overeenkomst met het waterschap dat beangst is voor water overlast als het riool dat nu wordt aangelegd geen uitmonding krijgt op het Oude Grachtje. Op grond hiervan is de onderhavige zaak inderdaad urgent De heer HOM zegt verschillende bewoners van de Dorresteinweg te hebben gesproken, die niet overstuur zijn wegens het aanhangigmaken van de onderhavige onteigeningsprocedure, doch het wel onaangenaam heb ben gevonden dat deze zaak in de openbaarheid is gekomen voordat zij door het college zijn gehoord. Spreker gelooft dat uit de besprekingen van van avond wel is gebleken, dat het college niet de bedoeling heeft gehad om deze mensen voorbij te lopen. Verder gelooft hij dat verschillenden van deze betrokkenen bereid zijn om te komen praten, doch dat zij nooit hebben geweten dat de gemeente hun grond nodig heeft. De wethouder HILHORST meent dat de bij deze zaak betrokken ei genaars die niet zijn bezocht, op de vingers van twee handen kunnen worden geteld. De VOORZITTER neemt aan dat men uit de woorden van wethouder Hil horst zal hebben begrepen dat deze onteigening zeer urgent is in verband met de woningbouw in het Soesterveen. Het afvoerriool van de gehele woning bouw in het Soesterveen moet door het met deze onteigening gemoeide ge bied lopen. Dit betreft o.a. percelen waarover heel lang is onderhandeld zonder dat overeenstemming mogelijk bleek. Hier gaat het nu in eerste in stantie om, hier zit de grootste urgentie. Ten aanzien van de mensen die hebben geklaagd, is de urgentie niet zo groot, maar hun gronden zijn nu eenmaal in dit plan gelegen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 127