van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op woensdag 13 juli 1966, 19.30 uur. VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr. S.P. Baron Bentinck. SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Festen. Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C. van den Berg, J.W.D. Berkel- bach van der Sprenkel, J.K. de Bruin, Drs. L.J. Dijkstra, B.H.A. Elbertse, P. Grift, A.P. Hilhorst, J.H. Hom, mevrouw P.M. van Kleef-Beck, J.C. Korte (iets later), G.H. Oldenboom, Dr. D.J.P. Oranje, mevrouw S.M. Polet- Musler, J.R. van Poppelen, C. Verheusmevrouw M.C.P. Walter-van der Togt en A.S. Westra. Afwezig met kennisgeving de leden: K. de Haan, P.C. Pieren en A.J. van Vloten De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de ge bedsformule Vervolgens deelt hij mede, dat bericht van verhindering is in gekomen van de heren de Haan, Pieren en van Vloten. 129(1) Onderzoek geloofsbrieven nieuw benoemde raadsleden. De VOORZITTER benoemt tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven de heren Hom, Grift en de Bruin en schorst de verga dering ten einde de commissie in de gelegenheid te stellen haar werkzaam heden te verrichten. Na hervatting der vergadering, deelt de heer Hom namens de com missie tot onderzoek van de geloofsbrieven mede, dat de commissie de ge loofsbrieven en de daarbij behorende stukken van alle op de voorgelegde lijst staande nieuw benoemde raadsleden heeft onderzocht en in orde bevon den en voorstelt al deze leden toe te laten als lid van de raad. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven besloten. 130(2) Ingekomen stukken. a. Koninklijk Besluit van 20 april 1966, nr. 17 inzake het uitbreidings plan in hoofdzaak "landelijk gebied". De heer DE BRUIN zegt dat het bij hem groot ongenoegen heeft gewekt dat hij, opgeroepen voor de commissievergadering van vrijdagmiddag j.1. te 2.00 uur, donderdagavond j.1. de stukken nog niet in zijn bezit had en dat de stukken toen ook nog niet in de desbetreffende mappen in het gemeentehuis aanwezig waren, ondanks het feit dat de agenda voor de commissievergadering zes of zeven punten vermeldde. Hij zal gaarne ver nemen hoe men als commissielid in zo'n geval een gefundeerd oordeel moet vellen. De VOORZITTER vraagt of ook het onderhavige stuk niet aanwezig was De heer DE BRUIN zegt dat ook dit stuk er donderdagavond niet was (De heer Korte komt, te 19.50 uur, ter vergadering). De VOORZITTER zegt dat er kennelijk een fout is gemaakt. Het was hem niet bekend dat de stukken zo weinig compleet waren. De heer DE BRUIN: Er lag niets in de mappen. Wij hadden ze nog niet thuis en wij konden ze ook hier niet inzien. De VOORZITTER: Dat is dus fout. Ik kan niet anders zeggen. Wij zullen maatregelen treffen om dat in de toekomst te voorkomen. Het spijt mij dat het gebeurd is. De heer DE BRUIN vraagt of het niet wenselijk was geweest, bij het onderhavige stuk een kaart van het desbetreffende gebied ter inzage te - 135 - Nr. 8. 13 juli 1966. NOTULEN

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 136